Vorige maand hebben we uitgebreid uitgelegd wat er in het wetsvoorstel van de Europese Commissie (EC) staat over Nieuwe Genetische Technieken (NGT’s). De discussie over de NGT’s gaat  vaker over de risico’s van patenten/octrooien op planten en planteneigenschappen dan over de technieken zelf. Juist door de kwestie van octrooieerbaarheid ontstaat de angst dat een paar grote zaadbedrijven straks een monopoliepositie krijgen en we nog maar een paar rassen per gewas overhouden. We zijn hier eens uitgebreid ingedoken om er achter te komen hoe het nu precies zit. Daarvoor hebben we gesproken met grote zaadbedrijven, directeur Niels Louwaars van Plantum en Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP). Voor de duidelijkheid: patent en octrooi is hetzelfde en betekent het (tijdelijke) alleenrecht op de commercialisatie van een uitvinding. Octrooi is de officiële Nederlandse naam, patent komt uit het Engels.

Kwekersrecht en octrooien

Veredelaars willen graag een vorm van intellectueel eigendom (IE) op een nieuw ontwikkeld ras vestigen. Dat gebeurt nu via het kwekersrecht. Voor toelating van een ras van een landbouwgewas op de markt en voor vestigen van kwekersrecht vindt eerst DUS-onderzoek plaats om de identiteit van een ras vast te leggen: onderzoek naar onderscheidbaarheid (Distinctness), uniformiteit (Uniformity) en stabiliteit (Stability). Vervolgens kan kwekersrecht worden aangevraagd. Dit geldt voor de meeste gewassen 25 jaar en kan daarna niet verlengd worden. Het kwekersrecht houdt in, dat de veredelaar alleenrecht heeft op het verkopen en vermeerderen van de cultivar of daar licentie voor verleent. Bij het kwekersrecht hoort ook de veredelingsvrijstelling. Dit houdt in dat veredelaars met een ras X van een ander bedrijf zonder vergoeding verder mogen veredelen en zo een nieuw ras Y kunnen ontwikkelen waarin de eigenschappen van X ook nog kunnen zitten. Kwekersrecht kan nationaal of EU-breed zijn of gelden voor de zogenaamde UPOV-landen.  De NAV is altijd voorstander geweest van het kwekersrecht, omdat dit wel ervoor zorgt dat veredelingsbedrijven (ook kleine) hun investeringen kunnen terugverdienen, terwijl het niet de hele verdere ontwikkeling van rassen op slot zet.

Bij octrooien op planten of eigenschappen van planten ligt het anders, want een ras waarin een eigenschap zit waarop een octrooi is gevestigd mag niet zonder officiële licentie van de octrooihouder verder worden gebruikt voor veredeling. Bij octrooien kan er wel sprake zijn van een beperkte veredelingsvrijstelling, maar dit houdt alleen in dat je onderzoek mag doen met het geoctrooieerde ras, niet dat je het nieuw veredelde ras zonder licentie op de markt mag brengen als de betreffende eigenschap er nog in zit. Het is niet automatisch duidelijk welke octrooien er rusten op een ras dat een veredelaar wil gebruiken om mee verder te kweken. Daarnaast is het uitonderhandelen van licenties een kunst die vooral kleine bedrijven en hobbykwekers niet van nature in huis hebben. En zeker wanneer het over verschillende octrooien gaat wordt het snel onbetaalbaar om deze rassen te gebruiken in hun veredelingsprogramma’s. De NAV is daarom tegen octrooien op planten en planteneigenschappen.

De huidige stand van zaken

In de EU was er enige tijd discussie over de octrooieerbaarheid van plantenrassen die zijn verkregen via klassieke veredeling. In 2017 oordeelde het Europees Octrooibureau (EOB) dat producten van wezenlijk biologische processen niet octrooieerbaar zijn, wat betekent dat planten die zijn verkregen door zuiver klassieke veredelingsmethoden niet in aanmerking komen voor octrooi. Inmiddels zijn er echter wel octrooien gevestigd op planten die met random mutagenese (door straling of chemicaliën) of celfusie zijn verkregen, omdat dit geen zuiver natuurlijke processen zijn. Daarmee kan de uitzondering uit 2017 door slim te formuleren vakkundig omzeild worden. De planten die voortkomen uit deze methoden zijn in 2001 uitgezonderd van de wetgeving over genetische modificatie, maar kennen dus wél de problematiek van octrooien.

Bij het makkelijker toepasbaar maken van nieuwe veredelingstechnieken heerst nu de angst bij boeren dat alle rassen geoctrooieerd zullen worden. Met als gevolg dat de vele kleine veredelingsbedrijven die we in Nederland hebben het onderspit zullen delven.

In Europa is het private Agricultural Crop Licensing Platform opgezet (ACLP). Hierop kunnen bedrijven hun octrooien publiceren, wat uitzoekwerk scheelt voor iemand die verder wil veredelen met een bepaald ras, en deelnemende bedrijven beloven daarin nooit ‘nee’ te zeggen tegen een licentieaanvraag. Maar dat lost het probleem van de licentiekosten nog niet op. Ook kennen grote bedrijven zoals Bayer en Syngenta een ‘small breeders initiative’: men rekent geen kosten voor het gebruik van geoctrooieerde rassen door heel kleine veredelingsbedrijven. Hierbij geldt de omzet van de afnemer en het aantal werknemers als maat.

Lang niet iedereen is er gerust op dat het ACLP en de regeling voor kleine veredelaars voldoende soelaas bieden tegen de dreigende macht van de grote zaadbedrijven. Plantum, de vereniging van plantenveredelingsbedrijven (inclusief de grote bedrijven) is tegen octrooien op planten en planteigenschappen, maar vindt wel dat het kwekersrecht en de veredelingsvrijstelling moeten blijven, iets waar de NAV zich helemaal in kan vinden.

Octrooien en NGT’s

Inmiddels ligt het wetsvoorstel voor het vrijer laten van nieuwe genetische technieken (NGT-wetsvoorstel) voor in de EU en blijkt dat met name de octrooienkwestie zowel de Europese Raad als de Landbouwcommissie van het Europarlement bezighoudt. De Europese Raad was eind december in meerderheid wel voor het wetsvoorstel, maar dit was geen gekwalificeerde meerderheid, d.w.z. dat de vóórstemmers niet de meerderheid van de EU-bevolking vertegenwoordigden. Een aantal tegenstemmende landen had vooral zorgen over octrooien op de nieuwe rassen of op planteneigenschappen.

In de Landbouwcommissie heeft men een aantal amendementen aangenomen op het NGT-wetsvoorstel, waaronder voorstellen van de SGP om de octrooienkwestie te regelen. Eén amendement roept de EU en haar lidstaten op om geen octrooien te verschaffen op biologisch materiaal en de veredelingsvrijstelling veilig te stellen en het kwekersrecht in stand te houden. Het vrije gebruik van NGT-rassen door boeren en veredelaars mag niet in het gedrang komen. Ook moet de EC uiterlijk in 2026 resultaten van onderzoek publiceren naar de rol van octrooien op de toegang van boeren en veredelaars tot uitgangsmateriaal, zaaddiversiteit en betaalbaarheid van zaad en op innovatie en kansen voor MKB-veredelingsbedrijven. Als er belemmeringen zijn moet de EC een routekaart publiceren hoe deze octrooibelemmeringen op te lossen. Een ander amendement stelt dat NGT-planten, plantmateriaal en delen daarvan niet octrooieerbaar zijn. Een derde amendement stelt dat in een andere wet, namelijk de Richtlijn voor patenten, NGT-planten én planten die worden verkregen met de in 2001 vrijgestelde methoden (random mutagenese en celfusie) moeten worden uitgesloten van octrooien. Dat laatste repareert dus in één artikel alle problemen met octrooien op planten die niet door klassieke veredeling zijn verkregen. Daarnaast is een amendement aangenomen waarin dit verbod op octrooien direct ingaat als de NGT-richtlijn is aangenomen. De Richtlijn zelf gaat pas na 2 jaar in, maar men wil voorkomen dat in die twee jaar veel octrooien worden gevestigd.

En nu verder

De NAV is verheugd, dat de Landbouwcommissie van het Europarlement zo duidelijk stelling neemt tegen octrooien op planten, zaden en onderdelen van planten. Tegelijkertijd wil men wel het internationale kwekersrecht handhaven, wat ook altijd de inzet is geweest van de NAV.

In januari vergadert de Milieucommissie van het Europarlement over het NGT-wetsvoorstel inclusief amendementen. Daarna wordt erover gestemd in het Europarlement, waarschijnlijk in februari 2024.

Mocht het niet lukken om via bovengenoemde amendementen de octrooienkwestie op te lossen, dan kan er gedacht over andere routes om de werking van octrooien en de nadelige gevolgen voor bijna alle veredelingsbedrijven en boeren te voorkomen. In ieder geval moet dit probleem op korte termijn worden opgelost.

Plantum heeft deze kwestie in december met een brief ook onder de aandacht van de minister van EZK gebracht, juist om ook de middelgrote en kleine verdelingsbedrijven in bescherming te nemen. De NAV heeft deze brief mede-ondertekend. We houden u op de hoogte van het vervolg.