De Europese Commissie (EC) heeft een plan gelanceerd voor een Richtlijn Bodem. Doel is om in 2050 in de hele EU de bodemkwaliteit op orde te hebben.

Voorstel Richtlijn

De Richtlijn gaat over monitoren en vaststellen van bodemgezondheid, opleggen van maatregelen voor duurzaam bodembeheer en monitoren en schoonmaken van vervuilde grond. Bodemgezondheid wordt gedefinieerd als de fysische, chemische en biologische staat van de grond.

Lidstaten moeten ‘bodemdistricten’ definiëren. Deze moeten homogeen zijn wat betreft grondsoort, klimaat, ´environmental zone´ (Nederland ligt in Atlantic Central, Atlantic North en Central) en landgebruik. Er moet per bodemsoort/district en voor verschillend landgebruik een net van meetpunten worden opgezet en een beheerder worden aangesteld. Het is onduidelijk hoeveel meetpunten er zullen komen. Monitoring wordt gedaan aan de hand van uniforme criteria. Ook ´remote sensing´ wordt gebruikt. Ook de EC zal bodemmonsters nemen (echt?). Metingen moeten elke vijf jaar worden gerapporteerd. Er zijn twee lijsten met criteria. Deel A bevat EU-brede criteria voor EC, erosie, organische stofgehalte en verdichting. En deel B gaat over P-gehalte, zware metalen en andere door de lidstaten te kiezen elementen, alsmede wateropslagcapaciteit. De vereiste waarden in deel B kunnen per lidstaat worden bepaald. Een bodem is gezond als aan álle criteria wordt voldaan (‘one out all out’ principe).

Lidstaten moeten ‘land take’, het omzetten van land naar stedelijk gebied of industrie, registreren en zo veel mogelijk voorkomen. Bij de keuze van de locatie moet rekening worden gehouden met minimaal verlies van ecosysteemdiensten en zo veel mogelijk elders worden gecompenseerd. Ook ‘land sealing’, het bedekken van bodems (met verstedelijking of industrie of infrastructuur bijvoorbeeld) moet worden bijgehouden.

Lidstaten moeten maatregelen voor duurzaam bodembeheer definiëren volgens een lijst van principes in de Richtlijn en ook maatregelen die negatief zijn voor de bodem benoemen. Hierbij moeten landeigenaren en andere stakeholders wel worden betrokken. Lidstaten hebben het recht boetes op te leggen wanneer niet aan de regels wordt voldaan. Deze boetes moeten worden aangepast aan de omzet/het inkomen van degene die de boete ontvangt.

Wat betreft vervuilde grond: locaties moeten worden geregistreerd en per geval moet een kosten/baten analyse worden uitgevoerd voor schoonmaken.

Reactie NAV

De NAV is absoluut voorstander van aandacht voor duurzaam bodembeheer, laten we dat voorop stellen. Maar deze Richtlijn baart ons toch grote zorgen. Ten eerste vinden wij dat er veel te weinig aandacht is voor voedselproductie. Men lijkt er voetstoots van uit te gaan, dat productie op een gezonde bodem vanzelf netto meer productie oplevert van betere kwaliteit. Dit blijkt niet altijd het geval (zie p.2). Ten tweede zijn de criteria voor gezonde bodem wel erg kort door de bocht. De biologische component ontbreekt in de criteria, wat op zich terecht is omdat hierover nog veel onduidelijkheid bestaat, maar de juiste biologische samenstelling kan wel compenseren voor andere criteria. Het hanteren van ‘one out all out’ betekent, dat als je als landeigenaar heel veel inspanningen doet en op bijna alle punten de bodem verbetert, dit niet wordt erkend als er nog één punt niet goed genoeg is. Dat is uitermate demotiverend, zoals we ook zien bij waterkwaliteit.

Een uniforme beoordeling van bodemkwaliteit in de EU kan een erkenning geven van de goede kwaliteit van de Nederlandse bodems. Echter, het feit dat lidstaten zelf criteria mogen vatststellen en toevoegen geeft groot risico van een nationale ‘kop’ op de Europese regelgeving en de kans op een ongelijk speelveld, wat de Richtlijn juist zou moeten voorkómen. Het Ministerie van LNV kennende zal men met grote voortvarendheid maar zonder voldoende kennis een hele lijst van criteria opstellen en allerlei bodembeheer opleggen. Dat moeten we echt niet hebben! Er wordt in de Richtlijn gesproken van doelsturing voor lidstaten, maar de doelsturing voor boeren raakt geheel uit beeld als overheden alle vormen van bodembeheer (o.a. bodembewerking, bouwplan, irrigatie, bemesting) gaan voorschrijven zoals nu wordt voorgesteld. De NAV voorziet dat, nog los van de principiële bezwaren die wij hier tegen hebben, er een nieuwe administratieve chaos ontstaat vergelijkbaar met het GLB. De lijst met bodembeheer principes in de Richtlijn is ook veel te beperkend en doet absoluut geen recht aan de grote verscheidenheid aan bodems en methoden. Ook ontbreekt inzicht in de afwenteling op andere doelen in deze lijst. Zo is niet-ploegen niet in alle gevallen optimaal in de hele EU!

 Vragen

Veel zaken zijn ons ook nog niet duidelijk. Hoe zit het met de meetpunten? Die liggen niet op elk bedrijf, dus heb je dan gewoon pech als het op jouw bedrijf komt en je dus steeds verantwoording moet afleggen? Of heb je geluk omdat jouw bedrijf dan gecertificeerd kan worden? Hoe groot is de in de Richtlijn geschetste kans, dat goed bodembeheer leidt tot certificering, meer erkenning en betaling voor de inspanningen? En is dat dan alleen voor de boeren op wiens land een meetpunt ligt? De monitoringsresultaten worden openbaar, hoe pakt dat uit voor individuele landeigenaren?

De Richtlijn gaat gelden voor alle bodems in de EU. Wel wordt gesteld dat de gevolgen vooral gevoeld zullen worden door overheden, landbouw, bosbouw en industrie. Voor sommige criteria worden niet-beheerde gronden uitgesloten. Valt de Nederlandse natuur daar onder? Of moeten natuurbeheerders ook aan deze criteria voldoen?

Conclusie

De NAV vindt op zich de aandacht voor goed bodembeheer terecht, maar om dit nu in dergelijke wetgeving allemaal vast te leggen, inclusief hoe boeren hun werk moeten doen, vinden wij absurd, dat gaat ons echt veel te ver! De Richtlijn wordt ingeleid door een lange uitleg dat het heel slecht en steeds slechter gaat met de bodem in de EU en dat het voor alles en iedereen goed is dat daar wat aan wordt gedaan. Dit moet EU-breed, omdat bodemdeeltjes zich niet houden aan landsgrenzen (!) en om te voorkomen dat er een ongelijk speelveld ontstaat binnen de EU. Naast correcte argumenten voor goed bodembeheer (wateropslagcapaciteit, CO2-binding, biodiversiteit) zijn er ook argumenten die nogal vergezocht zijn. Zo zien wij niet direct hoe goed bodembeheer het toerisme bevordert en vinden wij de opmerking dat burgers meer weerstand opbouwen als zij in contact komen met deeltjes uit goed beheerde bodems ook merkwaardig. De stelling dat bodems EU-breed in slechte staat zijn en verslechteren wordt niet onderbouwd en doet denken aan het in Nederland gebruikte frame ‘de bodem is dood’. Vervolgens wordt gesteld dat er een methode moet worden ontwikkeld om de staat van de bodems vast te stellen…

De generieke maatregelen die worden voorgesteld zijn in onze ogen funest voor de inzet van het vakmanschap van boeren. De redenen die worden gegeven om een en ander wel in wetgeving om te zetten zijn in onze ogen niet plausibel. Men gaat daarbij volledig voorbij aan het feit dat boeren er zelf alle belang bij hebben dat de bodem in goede conditie is en blijft en daar ook al van alles voor doen.

Tot 24 oktober kan iedereen een zienswijze indienen (https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/13350-Bodemgezondheid-de-bodems-in-de-EU-beschermen-duurzaam-beheren-en-herstellen_nl). De NAV zal zeker gebruik maken van deze mogelijkheid! Als u ons nog extra input wilt geven kan dat tot 15 oktober.