De NAV vindt het spijtig dat alle inspanningen van heel veel partijen niet hebben geleid tot een landbouwakkoord. Wij zien wel bouwstenen om verder uit te werken. De NAV heeft een paar dagen voor het debat op 29 juni een brief met haar reactie aan de Tweede Kamer en aan LNV gestuurd. Daarnaast hebben wij op 24 juni een uitnodiging verstuurd aan de deelnemers van de sectortafel Akkerbouw, Vollegrondsgroente en Bollen (AVB) om het gesprek voort te zetten. Wij zijn verheugd dat de leden dit op de ledendag volledig steunden en dat inmiddels de meeste partijen aan de AVB-tafel hebben aangegeven op onze uitnodiging in te gaan.

De NAV heeft bij haar deelname aan de AVB-tafel regelmatig overleg gevoerd met de andere vakbonden en binnen de BO Akkerbouw. Na het inleveren van de input aan de hoofdtafel bleef het twee maanden stil. Hieronder geven wij onze reactie op een aantal algemene zaken en een aantal specifieke zaken in de concepttekst.

Voedselproductie

Het eerste wat ons opvalt, is dat een visie op voedselproductie ontbreekt. Wanneer men over de toekomst van de landbouw praat zou het niet alleen over het ‘hoe’ maar ook over ‘wat’ moeten gaan. Pas in hoofdstuk 7 wordt gesteld dat Nederland haar positie in de mondiale, Europese en nationale voedselzekerheid wil behouden. Verspreid door de tekst valt op te maken dat export blijft, maar vooral binnen Europa. De NAV heeft er met de andere vakbonden in februari bij de hoofdtafel voor gepleit om voedselproductie óók als een maatschappelijk doel mee te nemen in de afwegingen. In het laatste hoofdstuk over doelbereik wordt alleen gekeken naar doelen op het gebied van natuur, biodiversiteit, klimaat en water en naar de sociaal-economische en agro-economische impact van maatregelen, maar niet naar de impact op de hoeveelheid geproduceerd voedsel. Is wat overblijft genoeg? Blijft het voedsel betaalbaar? En zo niet, wat is dan het plan? Of wordt dat voor lief genomen?

Overigens blijkt uit de stukken van de Reflectietafel dat ook deze er op aangedrongen heeft een voedselvisie te ontwikkelen. Dat in de tekst staat dat het kabinet zich zal inspannen om in Europa een voedselvisie te ontwikkelen is mooi, maar komt mogelijk te laat.

De NAV vindt niet dat Nederland de hele wereld hoeft te voeden, maar we missen nu in de tekst wel erkenning voor de grote rol die de Nederlandse akkerbouw speelt in de mondiale voedselzekerheid doordat wij vanwege ons klimaat en onze bodem hier heel goed voedsel en duurzaam uitgangsmateriaal (pootaardappelen en zaaizaad) kunnen produceren. Moet deze productie op peil blijven, is daar een visie op?

Het niet meenemen van voedselproductie als doel laat de weg open voor de controverse ‘natuur’ (algemeen belang) versus ‘inkomen/bestaanszekerheid van boeren’ (boerenbelang). Dat helpt niet in het verminderen van de polarisatie. Het gaat niet om een verzekerd boereninkomen, maar om ervoor te zorgen dat boeren blijven boeren. Daarmee is de inspanning voor een behoorlijk boereninkomen in het belang van álle burgers! Dat zou breder uitgedragen kunnen worden en ook duidelijker zijn wanneer er doelen voor productie/voedselzekerheid/voedselsoevereiniteit zouden zijn.

Het lokt ook reacties uit als die van het PBL: ‘Er komt ‘maar’ 180.000 ha ANLb bij en er is 770.000 ha nodig. Worden de natuurdoelen zo wel gehaald?’ Bij 770.000 ha blijft er nauwelijks voedselproductie over.

Landbouw heeft twee aspecten: landgebruik en productie. De tekst focust voor 99% op natuur-, milieu-, klimaat- en biodiversiteitdoelen en claims van derden. Door geen voedselproductiedoelen te stellen komt deze in het gedrang. Kortom, er is geen afweging gemaakt tussen voedselproductie en de óverige maatschappelijke doelen.

We lichten hieronder uit de tekst uit wat rechtstreeks de akkerbouw raakt met daarbij de NAV reactie.

 Toekomstbeeld, doelsturing, perspectief

Het toekomstbeeld is kringlooplandbouw met nauwe samenwerking tussen sectoren en de boer als hoogopgeleide, vaardige professional. Onze reactie daarop is, dat er dus weinig hoeft te veranderen! Verder zijn wij het eens met het beter organiseren van boeren om een betere positie in de keten te krijgen. Daarom hebben wij ook de twee producentenorganisaties opgericht tenslotte.

Doelsturing wordt de norm, maar wordt ingevoerd per onderwerp en voor waterkwaliteit pas nadat de KRW-doelen zijn gehaald. De NAV staat helemaal achter overgaan op doelsturing, maar de uitwerking daarvan laat wel zien hoe klein het wederzijds vertrouwen nog is. Verder denken wij niet dat het een goed idee is om doelsturing per onderwerp in te voeren. Integrale doelsturing geeft de minste kans op afwenteling. Ook dat wat betreft waterkwaliteit doelsturing pas na 2027 wordt ingezet vinden wij een tegenvaller, omdat de sector en LNV samen hard hebben gewerkt aan de maatwerkaanpak 7e Actieprogramma.

Er komt langjarige zekerheid voor investeringen, dus niet elke paar jaar nieuwe eisen. Dat is voor akkerbouw belangrijk o.a. wat betreft veldspuiten.

Er komt één duurzaamheidsstandaard in keten en markt. Dit zal eerst Nederlands zijn en daarna zal getracht worden dit Europees uit te rollen. Zowel de overheid als andere afnemers gaan streven naar een bepaald percentage inkoop met het duurzaamheidslabel vanaf 2030. Dat vindt de NAV niet genoeg: zo moeten boeren al veel eerder aan de eisen voldoen voordat de afnemers zich nogal losjes verplichten tot stappen.

Het kabinet ‘gaat streven naar gelijk speelveld in de EU’ en ‘gaat kijken naar de impact van handelsverdragen op landbouw’. De NAV is zeer positief over de intentie van het kabinet om een gelijk speelveld binnen de EU te bewerkstelligen. Ook zien wij (eindelijk) erkenning voor de door ons al vaak genoemde negatieve effecten van handelsverdragen op verduurzaming van de sector hier. De toezeggingen zijn echter inspanningsverplichtingen. Dat kan in dit geval niet anders, maar roept wel de vraag op wat het plan is als het niet lukt. En waarom er niet een bindend convenant met de Nederlandse retail en voedingsmiddelenindustrie gesloten wordt voor de Nederlandse markt.

Een gelijk speelveld binnen én buiten Europa is essentieel. Het kan niet zo zijn dat we tot in de verre toekomst hier eten wat we niet mogen produceren! De ontwikkeling van een nationale standaard is in dat licht ook geen oplossing. De nieuwe duurzaamheidsstandaard moet Europees worden uitgerold stelt het document. Maar de Nederlandse boeren moeten er eerder aan voldoen dan de rest van Europa en voor de wereld daarbuiten is er nog geen plan. Als het niet lukt blijft de Nederlandse boer achter in een nadelige concurrentiepositie. De consument gaat ook bij betere voorlichting niet meer betalen voor duurzamer product. Afnemers zullen overschakelen op minder duur en minder duurzaam importproduct. Dit geldt niet alleen voor de supermarkten maar met name ook voor de verwerkende industrie. De intenties zijn goed, maar de sector krijgt op alle doelen een resultaatverplichting opgelegd, terwijl ketenpartijen en overheid voornamelijk inspanningsverplichtingen krijgen.

 Ecosysteemdiensten worden geregeld in langjarige contracten en i.p.v. kostendekkende vergoeding wordt ook inkomstenderving vergoed. Er komt 180.000 ha ANLb bij. Zoals wij het begrijpen is dat vooral in de buurt van natuurgebieden. In de Milieu-effect rapportage (Mer) van het GLB werd duidelijk, dat juist het op meer plaatsen mogelijkheden bieden voor ANLb een groter effect heeft op de algemene biodiversiteit dan focussen op de omgeving van natuurgebieden. Bredere inzet biedt ook meer boeren met intrinsieke motivatie de mogelijkheid om mee te doen. Wij zijn positief over de plannen voor betaling voor groenblauwe diensten, maar veel hangt nog af van de uitwerking.

Perspectief moet vooral komen uit behoud van fiscale regelingen voor bedrijfsovername, betere prijzen onder het duurzaamheidslabel, betere organisatie van boeren in de keten, betaling voor groenblauwe diensten en door een agro-economische en sociaal-economische doorrekening van wet- en regelgeving. De NAV vindt dat dit onvoldoende is uitgewerkt om echt perspectief te bieden en mist een plan B voor als alle inspanningen op het gebied van gelijk speelveld niks opleveren.

Water, grond, mest en gewasbescherming

Er wordt gewerkt aan vasthouden zoetwater en verbeteren van efficiëntie van het gebruik van water. Er komen gebiedsgerichte waterbalansen en bij nieuwe zoetzout-overgangen wordt het effect op landbouw meegewogen. Deze plannen passen goed bij de huidige inspanningen op het gebied van water en bij de afspraken in de Waddenagenda.

Wat betreft grond: er komt een afwegingskader voor functieverandering van landbouwgrond, met als uitgangspunt ‘nee, tenzij’.  Er komt een grondbank en aanvullende beperkingen op grond worden alleen opgelegd indien aantoonbaar noodzakelijk voor aanliggende natuur. Er komt geen landschapsgrond. Er komt een voorkeursrecht op grond om verplaatsing van bedrijven mogelijk te maken. Langjarige pacht wordt de standaard. De NAV denkt dat dit alles meer bescherming biedt tegen functieverandering van landbouwgrond dan tot nu toe en dat geeft hopelijk wat lucht in de strijd om de grond.

Bij mest moet het aanbod meer aansluiten bij de vraag, maar die vraag vanuit de akkerbouw wordt verder niet uitgewerkt. Er komt een palet aan mestproducten en er komt géén afstandscriterium voor vervoer van mest, wat voor de NAV een belangrijk punt was. In het algemeen vindt de NAV de teksten over mest vooral geschreven vanuit de visie dat mest een probleem is. De belangrijke functie van mest voor de akkerbouw is wat onderbelicht.

Wat betreft gewasbescherming komen er impact analyses voor de belangrijkste teelten van het doel om 50% gebruik te verminderen. Er moet duidelijk worden welke middelen onmisbaar zijn, er moeten meer en sneller groene middelen op de markt komen en er komt een transitieverzekering wanneer teelten in de knel komen. Belangrijk is dat gebruik zal worden afgemeten aan milieu impact volgens de Milieu Indicator Gewasbescherming (MIG) en niet zoals tot nu toe in kg/ha. De NAV reactie op de gewasbeschermingsplannen is: het Actieplan Plantgezondheid en de Toekomstvisie Gewasbescherming van LNV dekken al een (groot) deel van de geplande kennisontwikkeling en -verspreiding. De NAV is positief over de gewasbeschermingsplannen, omdat er aandacht komt voor de gevolgen van de gewenste sterke reductie van middelengebruik en er aandacht is voor het behoud van voldoende effectieve middelen. Ook zijn wij voorstander van de MIG en steunen wij het loslaten van kg/ha als maat voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Akkerbouw

In het sectorspecifieke deel van de tekst is voor de akkerbouw wel erg de nadruk gelegd op eiwittransitie en teelt van bouwmaterialen. Dit zijn gewassen die prima in het bouwplan passen, maar aan het verdienvermogen van akkerbouwers dragen ze niet veel bij. Deze gewassen zitten in de categorie laag-salderende gewassen. Voor het verdienvermogen zijn poot-, consumptie- en zetmeelaardappelen, uien en wortelen veel belangrijker. Deze akkerbouwgewassen hebben allen hun eigen rol in voedselzekerheid hier en elders en bieden ook grondstoffen voor biobased economie en eiwitten. Het beleid rondom mest, gewasbescherming en grond zou er op gericht moeten zijn deze teelten te ondersteunen.

Conclusie

De NAV ziet een aantal goede uitgangspunten in de concepttekst, maar mist wel concrete uitwerking en ook een plan B voor als zaken niet lukken, zoals een gelijk speelveld in de EU. We zien ook veel van onze inbreng terug in de tekst. Verder vinden wij de ondertoon van het stuk er niet één van vertrouwen en ‘samen de schouders er onder’. De basis is gelegd, de echte uitwerking moet eigenlijk nog plaatsvinden. Omdat overheid en sector toch samen de toekomst moeten invullen, pleiten wij ervoor om zoveel mogelijk gezamenlijkheid te blijven nastreven, vandaar onze uitnodiging aan de AVB-tafel. Dit werd breed gesteund op onze ledendag op 30 juni.

Meerdere zaken zijn onderbelicht gebleven. Diverse partijen waaronder de NAV en Groenboeren hebben plannen ingediend voor markt- en prijsbeleid. Er is een discussie tussen wetenschappers over ‘land sharing’ vs. ‘land sparing’. Dit zijn maar enkele voorbeelden. We begrijpen dat niet alles genoemd kan worden, maar het is de vraag of alles wat ingebracht is wel echt overwogen is.

Samenvattend missen wij een visie op voedselproductie en een plan B voor als de inspanningsverplichtingen geen resultaat opleveren. Mag je de boeren tot resultaten verplichten als je de randvoorwaarden daarvoor niet kunt realiseren? De NAV ziet in het concept landbouwakkoord wel goede bouwstenen om gezamenlijk verder uit te werken.