De onderhandelingen over een landbouwakkoord zijn al een paar maanden bezig. De NAV neemt deel aan de gesprekken aan de Akkerbouw, Vollegrondsgroenten en Bollen (AVB) tafel en aan de brede landbouwtafel. Op 23 maart heeft Agractie de hoofdtafel verlaten, maar vertegenwoordigers van Agractie doen wel nog mee met de sectortafels.

De AVB-tafel heeft in februari een toekomstvisie opgeleverd en 24 maart zijn de voorstellen die we als sector doen naar de hoofdtafel gestuurd. Aan de sectortafels zitten net als aan de hoofdtafel vertegenwoordigers van de landbouw, LNV, provincies, waterschappen en natuurorganisaties. Er zijn aan de AVB-tafel vijf werkgroepjes gevormd: Verdienvermogen en perspectief, Grond (en mest), Doelbereik, Doelsturing en Opvolging. Deze groepjes hebben voorstellen gedaan die vervolgens met de hele tafel zijn besproken. Voorstellen waar de sectortafel het unaniem over eens is kunnen zo worden overgenomen door de hoofdtafel, afspraken waar nog discussie over is worden ook doorgezet, maar met daarbij een opmerking over wie het er niet mee eens is.

Inzet NAV

NAV-voorzitter Teun de Jong neemt deel aan het werkgroepje Verdienvermogen. Hij heeft daar ingebracht dat dit onderwerp alleen in Europese context kan worden gezien. De NAV-voorstellen voor markt- en prijsbeleid heeft hij ingebracht als voorbeeld hoe marktmeesterschap er uit zou kunnen zien.

NAV-directeur Aleid Dik is trekker van het werkgroepje Grond. De NAV heeft daar ingebracht dat we geen overgangsgebieden willen en geen landschapsgrond als aparte ruimtelijke categorie. De NAV is tegen generieke overgangsgebieden rondom Natura2000 gebieden, alleen al omdat veel akkerbouw grenst aan grote wateren die ook Natura2000 gebied zijn: alle Zeeuwse en Zuid-Hollandse grote wateren, de Randmeren, Markermeer, IJsselmeer, Waddenzee en delen van de Noordzee.

Oplossingen

Wat er in de discussie over o.a. grond lijkt te gebeuren, is dat er niet zozeer gekeken wordt naar de doelen maar vooral naar de maatregelen. Doelen zijn bijvoorbeeld specifieke natuur- of klimaatopgaven. Maatregelen zijn het instellen van overgangsgebieden en landschapsgrond. De NAV heeft er in de discussies op gewezen, dat we er voor moeten waken teveel vanuit de maatregelen te gaan denken. Dat leidt immers tot grond met beperkingen op het gebruik. Maar als je vanuit de doelen redeneert, dan wordt het ineens grond met kansen voor specifieke doelen, en dan natuurlijk wat ons betreft gekoppeld aan een verdienmodel. Deze discussie is in onze ogen belangrijk om verschillende redenen. Ten eerste zijn we er niet van overtuigd dat de door het kabinet genoemde maatregelen (overgangsgebieden en landschapsgrond) de beste resultaten opleveren, zeker niet wanneer we ook oog willen houden voor voldoende voedselproductie. Ten tweede schuilt er een gevaar in dat er een bepaald areaal aan wordt gekoppeld, bijv. 200.000 ha landschapsgrond in een bepaald jaar. Dan wordt een maatregel tot doel verheven en verdwijnen de echte doelen als natuurbescherming, klimaat en voedselproductie uit beeld. Ten derde is er een psychologisch effect: als je samen met boeren kijkt naar hoe alle doelen gehaald kunnen worden en de boeren betaalt voor hun inspanningen, krijg je een hele andere sfeer en dynamiek dan bij het opleggen van allerlei beperkingen van bovenaf.

Onze insteek is dan ook, dat er per gebied moet worden gekeken welke reële doelen er zijn vanuit natuur, klimaat, water én voedselproductie, en dat er dan samen met de boeren gekeken wordt hoe die doelen kunnen worden gehaald. Boeren kunnen dan als het ware een offerte uitbrengen voor hun diensten. Te optimistisch? Misschien, maar nu met de huidige patstelling gebeurt er ook niks en worden boeren ook niet aangesproken op hun kennis en ondernemerschap. Een voorbeeld van hoe het wel kan is een project rond Lieftinghsbroek, waar met snuffelpalen stikstof wordt gemeten, niet alleen het totaal, maar ook het verloop in de tijd. Een gezamenlijk project van boeren, natuurbeheerders, Staatsbosbeheer, RIVM en WUR. Met dit soort directe metingen kan meteen zichtbaar worden wat de effecten zijn van verschillende manieren van omgaan met mest bijvoorbeeld. Op die manier kunnen mogelijke oplossingen ook meteen worden getest op hun effectiviteit. Een dergelijke samenwerking om de transitie naar een duurzame toekomst in te zetten zou veel breder moeten plaatsvinden.

Conclusie NAV

De NAV is heden nog redelijk optimistisch over het landbouwakkoord. We hopen echt dat er een gezamenlijke beweging richting een duurzame en perspectiefvolle toekomst mee kan worden gecreëerd. Uiteraard informeren we onze leden en donateurs zodra er een concreet voorstel voorligt, zodat iedereen mee kan bepalen of de NAV een akkoord zal ondertekenen.