Boeren maken zich zorgen over het afnemend aantal gewasbeschermingsmiddelen. Toelatingen vervallen of worden ingetrokken terwijl nieuwe middelen maar mondjesmaat op de markt komen. Ook groene middelen lopen in het toelatingsproces grote vertraging op.

Tevens zijn tussentijdse resultaten gepubliceerd van het SPRINT project, waarbij metingen worden gedaan om concentraties gewasbeschermingsmiddelen te bepalen. Minister Adema heeft recent in een aantal Kamerbrieven nieuw beleid aangekondigd en vragen beantwoord. We proberen u hier bij te praten over alle ontwikkelingen.

 Risico’s

Er zijn natuurlijk belangrijke redenen om minder gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken, laten we dat niet vergeten. Er worden normoverschrijdingen in water gevonden. Het is belangrijk om zo netjes mogelijk te werken en de NAV adviseert dan ook iedereen om de erfemissiescan in te vullen. Maar daarnaast zijn er ook signalen over ophoping van middelen in het milieu en in het lichaam van boeren. Een Europees project getiteld SPRINT heeft recent haar eerste resultaten gepubliceerd van metingen in Nederland. Daaruit bleek dat veel middelen werden teruggevonden in lucht en bodem, maar ook in huisstof en in bloed, haren en urine van boeren, zowel gangbare als biologische. Er is niet onderzocht waar die middelen vandaan kwamen, maar het lijkt logisch dat dit zeker ook te maken heeft met de toepassing van middelen.

Ook zorgelijk is het feit dat sommige middelen gelinkt worden aan de ziekten Parkinson en Alzheimer. Er wordt momenteel onderzoek gedaan naar deze risico’s en naar de gevaren van stapeling van middelen. Opvallend is wel dat een biologisch middel op basis van Equisetum wortels (Rotenone) ook gelinkt is aan Parkinson en om die reden verboden is in de Verenigde staten. In Nederland was dit middel al niet meer toegelaten. Het illustreert wel, dat het feit dat iets van biologische oorsprong is niet betekent dat het geen risico’s kan geven.

Op verschillende manieren wordt er in Europa en Nederland gewerkt aan de transitie naar weerbare teeltsystemen en minder afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen.

Europees beleid

In Europa wordt momenteel de Europese Verordening Duurzaam Gebruik ontwikkeld voor gewasbescherming. Daarin wordt o.a. gesproken over het aanwijzen van grote ‘kwetsbare gebieden’ waar geen gewasbeschermingsmiddelen mogen worden gebruikt. De NAV is daar mordicus tegen. Deze discussie is inmiddels even stopgezet vanwege zorgen over de voedselzekerheid, maar wordt in Nederland wel door diverse partijen levend gehouden. Minister Adema antwoordt op Kamervragen dat hij niet vooruit wil lopen op Europees beleid en dat lijkt ons verstandig. Anders ontstaat er wel een erg ongelijk speelveld in Europa.

In de verordening wordt ook gesproken over het verplicht loskoppelen van advies aan telers van verkoop van gewasbeschermingsmiddelen. Ook dat kan nog enige tijd duren, maar wordt door minister Adema wel al voorgesteld om in te voeren in Nederland.

Onafhankelijk advies

De gedachte achter onafhankelijk advies aan telers is dat deze onafhankelijke adviseurs geen financiële prikkel hebben om middelen te adviseren. In het verleden hadden we daarvoor de Dienst Landbouwvoorlichting, DLV. In de grote privatiseringsgolf in de jaren ’90 is ook DLV geprivatiseerd tot Delphy. Delphy is onafhankelijk, maar wel een commercieel bedrijf. Voor echte onafhankelijkheid zou je eerder denken aan een publiek orgaan.

Het is nu nog niet duidelijk hoe vaak u als boer straks een onafhankelijk advies moet inwinnen. Het is ook nog niet duidelijk of dit dan een bindend advies is. De gedachte erachter is verklaarbaar: men denkt dat zo’n adviseur u meer zal wijzen op preventieve maatregelen en groenere middelen. Maar de NAV denkt dat hiermee de kennis en motivatie van boeren en de huidige adviseurs ernstig wordt onderschat. Een zelfde effect zou wellicht ook kunnen worden bereikt door er in de spuitlicentiecursussen extra aandacht voor te vragen.

Het feit dat dit onderdeel van de Europese verordening wel alvast in Nederland wordt ingesteld heeft te maken met het coalitieakkoord. Adema gaf in antwoord op vragen van de SGP wel toe dat niet is onderzocht of het feit dat adviseurs nu gebonden zijn aan de handel ook betekent dat er meer geadviseerd wordt om middelen toe te passen. Het lijkt ons logisch om daar eerst naar te kijken voor er weer nieuwe regels worden opgelegd. Ook op dit dossier vindt de NAV dat je naar doelsturing moet in plaats van steeds meer dwingende regels. Het advies moet niet bindend worden en maximaal één keer per jaar verplicht en er moet duidelijkheid komen over de kosten.

Toelatingen

Door achterstand bij de toelatingsinstanties zoals Ctgb in Nederland kan van 40 werkzame stoffen niet op tijd de herbeoordelingen worden afgerond. Omdat dit niet de schuld is van de toelatingshouders, is besloten om deze middelen allemaal een tijdelijke verlenging te geven.

Adema heeft in een Kamerbrief van 24 maart een knelpuntenanalyse van het Ctgb beschreven. Het komt er op neer dat men te veel werk heeft, dat veel fabrikanten juist bij het Ctgb de toelating aanvragen in plaats van in een ander Europees land vanwege de deskundigheid hier en dat het tijd kost om nieuwe experts te vinden en op te leiden. Daardoor is er een forse achterstand in de toelatingen.

Het Ctgb gaat wel het team voor de toelating van groene middelen uitbreiden en men werkt toe naar een apart loket voor deze aanvragen. De NAV hoopt echt dat dit helpt om groene, laag-risico middelen sneller op de markt te krijgen. Als extra stap hebben het Ctgb en het ministerie besloten om een aantal opties mogelijk te maken om toelating van laag-risico middelen te versnellen. Ten eerste wordt er gedacht aan administratief afhandelen van een verzoek om uitbreiding met kleine toepassingen en om gedurende de looptijd van het Uitvoeringsprogramma Gewasbescherming van LNV gebruik van deze middelen mogelijk te maken onder de noemer ‘uitzonderlijke behoefte’.

In Europa pleiten Ctgb en LNV voor beoordelen van micro-organismen per groep in plaats van allemaal apart.

Milieu-indicator Gewasbescherming

Er wordt ook gewerkt aan een Milieu Indicator Gewasbescherming (MIG). Deze moet inzicht geven in hoe u kunt kiezen voor minder milieubelastende middelen. Deze MIG is echter nog niet klaar. Het is een privaat project, maar D66 heeft al voorgesteld om gebruik van de MIG verplicht te stellen. De NAV wil graag dat de MIG wordt opgenomen in de ecoregeling, want op die manier kunt u gecompenseerd worden voor het risico dat u neemt door het gebruik van minder hoog-risico middelen.

Conclusie NAV

De NAV is voorstander van een transitie naar weerbare teeltsystemen en meer gebruik van preventie en van groene, laag-risico middelen. Het gaat alleen allemaal wel erg langzaam. En verduurzaming wordt ook geremd door het beleid: boeren die geïnvesteerd hebben in een moderne spuit zien dat een deel van het voordeel daarvan verdwijnt door de nieuwe eisen voor bufferstroken.

De NAV vindt het belangrijk dat we tijdens de transitie wel voldoende middelen overhouden om teelten te kunnen blijven beschermen. We hebben dit ook ingebracht bij een landbouwborrel in Brussel. Het is echt onzin om te denken dat landbouw helemaal zonder gewasbescherming kan. Dat is ook in de biologische teelten niet mogelijk. Wat ons betreft is versnelling van de toelating echt noodzaak. Wat wel belangrijk is: het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moet worden gerapporteerd als milieubelasting en niet als kg/ha actieve stof. Immers, groenere middelen moeten vaak in grotere hoeveelheden of vaker worden toegepast. Dan is kg/ha een onzinnige maat!

Ook de toelating in Europa van nieuwe manieren om resistenties in te bouwen zou een grote verduurzaming geven. De NAV is voorstander van het toelaten van CRISPR-Cas als veredelingstechniek.

De akkerbouw heeft in 2018 het Actieplan Plantgezondheid gelanceerd. Daar wordt hard gewerkt aan duurzamere teeltsystemen. Zo is recent de Biodiversiteitsmonitor Akkerbouw (BMA) opgeleverd. Zie voor meer details over het Actieplan en de BMA www.bo-akkerbouw.nl.