Er is heel veel te doen over de verplichte bufferstroken langs droge en watervoerende sloten. Los van de technische problemen met de kaartlaag in Mijn Percelen, wat is nou eigenlijk het effect van die bufferstroken?

Effectiviteit onduidelijk

De verplichte bufferstroken zijn zoals u weet inmiddels ingegaan. In 2023 gaat het om een bemestingsverbod in het 7e AP en een spuitverbod in het GLB; in 2024 wordt ook in het 7e AP bespuiten verboden. De verplichting is opgelegd door de Europese Commissie en geldt voor zowel droge als watervoerende sloten. Kort samengevat is de breedte van de bufferstrook langs KRW-waterlopen 5 m en bij overige watervoerende sloten 3 m, of resp. 3 m (KRW-sloten) en 1 m (overige sloten) indien de bufferstroken van een perceel meer dan 4% van het perceel beslaan. Bij hele kleine percelen kan de bufferstrook terug naar 0.5 m als 1 m nog meer dan 4% beslaat. Bij droge sloten (droog tussen 1 mei en 1 oktober) is altijd een bufferstrook van 1 m verplicht.

Bovenstaand geeft meteen weer wat vreemd overkomt: als de bufferstrook een te groot deel van het perceel beslaat is een kleinere bufferstrook ineens ook goed, waarom is dat dan niet altijd zo? En waarom is het altijd 1 m rond droge sloten? De logica is hier niet in te ontdekken.

Erger nog dan dit, is dat de effectiviteit van de bufferstroken ter discussie staat. Onderzoek van Alterra (WUR) uit 2012 stelt duidelijk, dat bufferstroken geen effect hebben op gedraineerde kleigrond. Andere rapporten spreken van slechte onderbouwing met veldgegevens en van effecten afhankelijk van hellingshoek, grondsoort en bodemgesteldheid enz. enz.

Grote nadelen

In de akkerbouw betekenen de verplichte bufferstroken, dat u alleen mag oogsten van de bufferstrook als deze niet meetelt voor de 4% niet-productief voor het GLB. En om mee te doen aan de ecoregeling moet u voldoen aan die 4% niet-productief, ook al heeft de Europese Commissie deze verplichte braak opgeschort i.v.m. de oorlog. Tellen de bufferstroken wel mee voor die 4%, dan mag u i.h.a. niet oogsten. Uitzonderingen staan op www.RVO.nl.

Er treden ook problemen op bij interactie met het ANLb. Daarmee is deze wetgeving meteen een bedreiging voor deelname van akkerbouwers aan zowel de ecoregeling als het ANLb. Voor details verwijzen wij naar BoerenNatuur.

Samenvattend is nu een maatregel ingevoerd waarvan het effect ongewis is en die wel grote impact heeft op het inkomen van akkerbouwers en op deelname aan de ecoregeling en het ANLb. De NAV vindt dat Brussel en LNV hier echt verkeerde afwegingen maken en de gevolgen slecht hebben voorzien.

Doelsturing

De hele situatie met de bufferstroken geeft aan dat opgelegde, door het ministerie bedachte maatregelen niet altijd/bijna nooit de beste oplossing zijn en dat men de neveneffecten die vaak ongewenst zijn slecht ziet aankomen. Dit ondermijnt op niet te onderschatten wijze het draagvlak voor dit soort maatregelen! Dat is waarom de NAV pleit voor doelsturing en ook voorstander is van de maatwerkaanpak voor het 7e AP als alternatief voor generieke maatregelen. Bij doelsturing wordt de boer verantwoordelijk gemaakt voor de vervuiling die het bedrijf veroorzaakt en kan vervolgens zelf bepalen hoe hij/zij emissie beperkt. Hiermee worden de kennis en het ondernemerschap van boeren aangesproken. Dat is echt een groot contrast met het uitrollen van generieke maatregelen waarvan de effecten op het milieu onduidelijk zijn, terwijl ze wel veel ongewenste neveneffecten hebben. Minister Adema gaf bij de Bodemtop aan zelf ook groot voorstander te zijn van doelsturing, omdat zoals hij zei ‘we tegenwoordig alles kunnen meten en op die manier kunnen controleren of de doelen worden gehaald’. Maar voordat het hele ministerie én de Europese ambtenaren de moed hebben om de boeren aan het roer te laten zal nog wel even duren vrezen wij.

Oplossingen

Doelsturing is in de ogen van de NAV een goede, maar niet meteen te implementeren oplossing. Andere oplossing is onderscheid maken tussen gebieden in Nederland. Het 7e AP verschilt van de eerdere actieprogramma’s in die zin dat sommige maatregelen alleen hoeven worden toegepast op bepaalde grondsoorten. Europarlementariër Bert-Jan Ruissen (SGP) deed laatst in Boerderij een interessante suggestie: Nederland is nu in zijn geheel aangemerkt als kwetsbaar gebied. Dat kan ook anders, zo stelt hij. Als je gebieden waar de normen voor waterkwaliteit worden gehaald, niet meer als kwetsbaar gebied aanwijst, geeft dat veel meer ruimte voor gebiedsgerichte regelgeving. En daar waar nog wel problemen zijn, zijn meer maatregelen nodig om aan de waterkwaliteitseisen te voldoen. Maar bufferstroken aanleggen waarvan het effect onduidelijk is in gebieden waar geen problemen zijn, helpt de boeren niet in gebieden waar wel problemen zijn: voor boeren op zand maakt het echt niet uit of men op klei bufferstroken aanlegt.

Conclusie NAV

Doelsturing en boeren aanspreken op hun kennis en ondernemerschap geeft veel betere resultaten dan generieke maatregelen waarvan het effect niet of nauwelijks aantoonbaar is. Als dit soort verplichte maatregelen niet helpen, komt er na een aantal jaar een nog zwaardere maatregel, terwijl men eigenlijk van te voren had kunnen weten dat er nauwelijks effect te verwachten is. Om uit die neerwaartse spiraal te komen van steeds meer beperkingen zijn nieuwe oplossingen nodig zoals hierboven geschetst.