Het Ministerie van LNV en het Ministerie van I&W hebben op 25 november vier Kamerbrieven met onderliggende documenten uitgebracht. Veel gaat over stikstof en raakt de akkerbouw minder, maar ook voor ons hebben de plannen mogelijk grote gevolgen. We proberen u wegwijs te maken.

Toekomst van de landbouw

Adema presenteert een toekomstvisie op de landbouw: landbouw blijft een belangrijke strategische sector met een maatschappelijke functie, de keten moet in balans zijn met de natuur, boeren worden vanuit de keten ondersteund bij verduurzamen en de boer staat aan het roer bij het realiseren van de transitieopgaven door zelf keuzes te kunnen maken (sturen op doelen in plaats van maatregelen opleggen). Ook Adema blijft aan het concept kringlooplandbouw hechten, maar definieert dit breder dan zijn voorganger Schouten: kringlooplandbouw betekent sluiten van plantaardige en dierlijke kringlopen én een beter verdienvermogen voor boeren én minder emissies én meer biodiversiteit. Dat komt aardig in de buurt van de NAV-missie ‘maatschappelijk en economisch duurzame akkerbouw’. Ook wijst Adema er op dat boeren die voldoen aan de algemene opgaven een rendabele bedrijfsvoering moeten kunnen realiseren.

De doelen staan voor een deel vast, nl. voor natuur, water en klimaat. Adema signaleert dat het niet eenvoudig zal zijn om over te stappen op doelsturing in het beleid, maar belooft om kritisch te kijken naar de regelgeving. Voor boeren zijn er diverse opties: doorontwikkelen, omschakelen, verplaatsen of stoppen. Bij omschakelen ziet Adema een grote rol voor o.a. natuurinclusieve landbouw, hernieuwbare energie, eiwittransitie, het telen van biobased materialen voor de bouw en multifunctionele bedrijven. Doorontwikkelen betreft o.a. hightech (precisielandbouw) en extensiveren. De keten moet wat Adema betreft een niet-vrijblijvende bijdrage aan de transitie leveren met afrekenbare doelen.

Adema wil in maart/april 2023 een landbouwakkoord sluiten over de toekomst van de primaire bedrijven. Dit akkoord moet duidelijkheid geven voor de komende 20 jaar. De NAV vindt dat ook duidelijk moet worden welke en hoeveel landbouw men in 2040 nog wil hebben. Over de opzet van de onderhandelingen en deelname is nog discussie: zie Kader.

Water en Bodem sturend

Ook belangrijk is de brief van minister Harbers: ‘Water en Bodem sturend’, met ingrijpende keuzes voor de inrichting van Nederland. Uitgangspunten zijn: nú de problemen aanpakken en niet afwentelen op de toekomst of op andere gebieden, meer rekening houden met extremen, integrale aanpak water en bodem, minder afdekken, vergraven en verontreinigen. In de veenweidegebieden moet het waterpeil omhoog om oxidatie van veen te voorkomen, op zandgronden om beter bestand te zijn tegen droogte. Én: verzilting tegengaan kan niet meer op elk moment worden gegarandeerd. Dat laatste is essentieel voor de akkerbouwers in met name Zeeland en de noordelijke kleischil. Rijk en waterschappen zullen zich blijven inzetten, maar de landbouw moet weerbaarder worden tegen verzilting. Het nathouden van veen zal in de toekomst vaker voorrang krijgen boven verzilting tegengaan.

Ook moet er meer ruimte komen voor o.a. wateropslag. En men wil de biodiversiteit op dijken vergroten. Dit kan nog wel eens een bron van ziekten en plagen worden in naastgelegen percelen.

Goed nieuws is dat Harbers vast wil leggen dat landbouwgrond behouden moet blijven, conform zowel moties als de adviezen van Remkes. De NAV pleit hier al langer voor en hoopt dat dit nu wordt uitgevoerd.

Twee brieven over stikstof en NPLG

Minister Van der Wal heeft twee Kamerbrieven gestuurd, één over de ‘Voortgang integrale aanpak landelijk gebied’ en één over ‘Voortgang NPLG’ (Nationaal Programma Landelijk Gebied). De eerste gaat veel over de stikstofproblematiek en oplossingen voor de PAS melders. In de tweede brief worden doelen genoemd voor natuur, water, klimaat en 10% groenblauwe dooradering. Provincies krijgen veel vrijheid om zelf zaken in te richten hoe ze willen. Belangrijk is dat alle betrokkenen aan tafel zitten, maar het is de NAV niet duidelijk hoe de provincies te werk gaan bij het uitkiezen van gesprekspartners. Opvallend is ook dat behoud van voedselproductie nergens genoemd wordt als één van de doelen van NPLG. Wel wordt beschermen van landbouwgrond genoemd, maar niet welke productie daar dan op mag plaatsvinden.

Gevaarlijker dan deze beide brieven is het onderliggende Ontwikkeldocument, een soort leidraad voor de provincies. De NAV heeft met verontrusting kennis genomen van de in dat Ontwikkeldocument genoemde overgangsgebieden. Dit zijn gebieden grenzend aan Natura2000 gebieden waar alleen natuurinclusieve kringlooplandbouw mag plaatsvinden. Dit komt overeen met de zonering die Remkes ook adviseerde. Een motie van Van Campen e.a. om alle plannen gebaseerd op zo’n zonering te stoppen is aangenomen in de Tweede Kamer. In de brieven staan ze ook niet, maar dus wel in de leidraad voor provincies. Dit levert grote problemen op voor de akkerbouw, die in Zeeland, Flevoland, kop van Noord-Holland, en Friese en Groningse kleischil grenst aan Natura2000 gebieden.

Conclusie NAV

De NAV is het eens met beschermen van landbouwgrond tegen functieverandering. Wij zijn tegen het instellen van overgangsgebieden en roepen minister Van der Wal op om de motie Van Campen gewoon uit te voeren. Een en ander moet goed geregeld worden in het Landbouwakkoord. De gevolgen van het liberale landbouwbeleid en de handelsverdragen blijven onderbelicht. Als die basis van het huidige landbouwbeleid niet aangepast wordt, zal er geen duurzaam perspectief voor boeren komen. De overheid moet kunnen en durven ingrijpen in de markt om er voor te zorgen dat boeren een kostendekkende prijs uit de markt kunnen krijgen. Alleen omschakelen naar kringlooplandbouw (wat dat dan ook is) en de ondersteuning vanuit de keten zal onvoldoende zijn. Ook moet er een behoorlijk verdienmodel komen voor maatschappelijke diensten, op basis van gederfd rendement. Het beleid moet niet meer gericht zijn op doelen halen door boeren in hun bedrijfsvoering te beperken, maar moet juist stimuleren om de door de maatschappij gewenste kant op te gaan. Bij het vaststellen van een Landbouwakkoord is volgens de NAV een gedegen impactanalyse van alle plannen nodig op het inkomen van boeren, de leefbaarheid op het platteland, de voedselproductie en de voedselzekerheid.

Kader:

Valse start Landbouwakkoord

Begin december werd duidelijk, dat anders dan eerder door Adema werd gesuggereerd, het landbouwakkoord zal worden gesloten met LTO, NAJK, Agractie en Biohuis vanuit de landbouw en verder medeoverheden, ketenpartijen en natuurorganisaties aan de ‘hoofdtafel’. De overige belangenbehartigers van de G8/G9, waaronder de NAV, zijn uitgenodigd om eens in de zes weken aan een ‘bijzettafel’ te ’worden bijgepraat’. Dat is natuurlijk absurd en de vakbonden hebben ook direct gezamenlijk bij Adema aangegeven dat wij ons niet vertegenwoordigd voelen door de vier gekozen belangenbehartigers. Het kan toch niet zo zijn dat het ministerie/de minister bepaalt wie er voor de sector onderhandelt en namens de héle sector een handtekening zet! Zeker gezien de bijdrage die akkerbouw kan leveren aan de doelen, moet onze sector duidelijk vertegenwoordigd zijn.