Tot vervelens toe sprokkelen we informatie bij elkaar over de wet- en regelgeving waar u als akkerbouwer volgend jaar mee te maken krijgt. Het blijft allemaal veel te laat, maar ook deze maand zijn er weer zaken helder geworden. Daarbij willen we wel stellen dat wekelijks technisch overleg met het ministerie van LNV en RVO, waar Aleid Dik namens de NAV aan deelneemt, zijn vruchten begint af te werpen. Daarnaast hebben we als akkerbouwsector overleg gehad met minister Adema om de onmogelijkheid van de regels te bespreken en oplossingen te zoeken.

 1. Het GLB

Nationaal Strategisch Plan gepubliceerd

Op 8 november is de ‘Uitvoeringsregeling GLB 2023’ gepubliceerd in de Staatscourant en daarmee van kracht geworden (voor wie alle details wil nalezen: zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2022-29696.html). Maar bij een aantal zaken gaat het om de nadere invulling. Deze worden steeds in het wekelijks technisch overleg besproken. Op 29 november heeft Adema in een Kamerbrief duidelijkheid gegeven over één van de basisvoorwaarden in het GLB, nl. GLMC6. In deze voorwaarde staat dat u in de zomer 6 weken bedekking moet hebben tussen 1 augustus en 21 oktober op zware klei en 8 weken tussen 1 augustus en 30 november op overige kleigronden. Omdat er geen grondsoortenkaart is, heeft Adema besloten dat in 2023 op alle kleigronden de 8 weken regel geldt. Deze bedekking moet op 80% van de percelen zijn. Niet aaneengesloten, dus het oude gewas telt tot de oogst en een eventueel nieuw gewas telt vanaf inzaaien, niet pas vanaf opkomst. Ook gewasresten tellen mee, evenals wat er nog ligt na NKG.

Coulance

Adema heeft op 14 november in een Kamerbrief uitgelegd hoe hij in 2023 met ‘fouten’ wil omgaan. Hij erkent dat alle besluiten en informatie veel te laat bekend zijn en er dus van boeren niet verwacht mag worden dat ze in één keer alles foutloos uitvoeren. Het is de bedoeling dat RVO zich vanaf nu opstelt als welwillende coach en vraagbaak, in plaats van als strenge toezichthouder. Dat u en wij daar nog even aan moeten wennen is niet raar, ook bij RVO zelf is deze omslag nog een uitdaging. Maar het beleid komt er in het kort op neer, dat u bij de gecombineerde opgave alles moet en kan aanmelden en dat u wat u niet uitvoert dan nog tot 15 oktober weer kunt terugtrekken. Pas na 30 november wordt gekeken wat u echt heeft gedaan in bijvoorbeeld de ecoregeling en daar wordt u dan voor beloond. Foutief intekenen, problemen over percelen, onduidelijkheid over landschapselementen e.d. zal niet tot boetes en kortingen leiden in 2023, omdat de Rijksoverheid haar informatie en kaarten niet op tijd op orde heeft.

Online tool

De online tool voor ecoregeling en ANLb is vernieuwd. De nieuwe versie staat op de RVO website en kan worden getest. Bufferstroken en landschapselementen staan er nog niet in, die volgen pas in de versie van februari/maart. Als u vragen of opmerkingen heeft over de tool dan kunt u die melden aan de NAV via info@nav.nl. Wij verzamelen de informatie en delen deze in het technisch overleg met LNV en RVO.

2. het 7e Actieprogramma

Eindelijk werd op 2 december duidelijk hoe het verder gaat met het 7e Actieprogramma. Daarbij zijn vooral de bufferstroken, de verplichte inzaai van vanggewassen voor 1 oktober op zand en löss en de nieuwe uitrijdperiode belangrijk voor de akkerbouw.

Bufferstroken en samenhang met GLB

Wat de bufferstroken betreft: deze worden nog niet wettelijk verplicht in 2023, omdat de wetgeving pas op zijn vroegst in juni 2023 klaar is. Wel moet u er dan in zomer/herfst van 2023 al van uitgaan dat de bufferstroken in 2024 verplicht zijn. Voor 2023 betekent dit concreet, dat u de huidige teeltvrije zones uit het Activiteitenbesluit moet aanhouden. In het GLB wordt in de basisvoorwaarden (GLMC4) gesproken over bufferzones. Deze basisvoorwaarde gaat wél gelden in 2023. Maar: als u niet aan de basisvoorwaarden voldoet krijgt u korting op de bedrijfstoeslag van 3%. U mag dan nog wel meedoen aan de ecoregeling en het ANLb. Het kan zijn dat betelen van de bufferzone meer oplevert dan de kosten van de korting. Op de bufferzones mag wel geteeld worden op het deel wat breder is dan de teeltvrije zone, maar mogen geen bemesting en gewasbescherming worden toegepast. RVO komt eind december met een plaatje van wat er nu precies wel en niet mag op bufferstroken in samenhang met de ecoregeling van het GLB en het ANLb.

Vanggewassen en winterteelten

In het 7e Actieprogramma staat ook, dat op zand en löss vanggewassen moeten worden ingezaaid voor 1 oktober, tenzij op dat perceel een wintergewas staat. De lijst met vanggewassen en wintergewassen heeft open gestaan voor consultatie. Ook de NAV heeft uiteraard een zienswijze ingediend (zie zienswijze NAV op gewaslijsten vanggewassen en wintergewassen/). Er zijn heel veel zienswijzen ingediend horen wij. Adema heeft nu besloten, dat ook deze verplichting om voor 1 oktober een vanggewas in te zaaien niet van kracht wordt in 2023. Eerst worden de lijsten bijgesteld en moet de wetgeving in orde worden gemaakt. De minister dringt er wel op aan om zoveel mogelijk bij te dragen aan de doelen voor waterkwaliteit door waar het kan wel vroeg een vanggewas in te zaaien.

 Uitrijdperiode mest

De uitrijdperiode voor strorijke mest, drijfmest en vloeibaar zuiveringsslib verandert wel al in 2023, nl. van 15 februari als begin van de periode naar 15 maart, tenzij er sprake is van een vroege teelt. U kunt bij RVO per perceel hiervoor ontheffing vragen als u toch al tussen 15 februari en 15 maart mest wilt uitrijden.

Conclusie

Onder veel druk en met veel overleg lijkt er nu toch een redelijk werkbaar pakket te liggen voor 2023. Daarbij is het in 2023 ook makkelijker geworden om in te stappen in de ecoregeling. Groot probleem is nog wel het ANLb. Veel boeren aarzelen om daar aan mee te doen, omdat men zich vastlegt voor 6 jaar en niet duidelijk is waar men precies voor tekent. De NAV hoopt toch op grote deelname aan het ANLb en we zien dat BoerenNatuur er alles aan doet om de zaken goed te regelen.

Wat ons opvalt in het GLB en wat we ook terug horen uit de nieuwe reeks voorlichtingsbijeenkomsten is dat het niet meer gaat over voedselproductie, alsof dat bijzaak is. Het eerste doel van de Europese wet, nl. voedselzekerheid door een behoorlijk inkomen voor boeren, lijkt in de Nederlandse invulling geheel achter de horizon te zijn verdwenen. GroenLinks en PvdA pleiten er voor alleen nog maar te belonen voor duurzaamheid en de algemene bedrijfstoeslagen achterwege te laten. PvdD vindt de coulance onzin en wil gewoon dat de minister de boeren niet verleidt om mee te doen met het GLB, maar strengere regels oplegt. Gelukkig heeft deze nieuwe minister wel door dat voedselproductie en voedselzekerheid zijn aandacht verdienen en antwoordt dan ook in die trant op bovenstaande partijen.

Onze conclusie is, dat het GLB wellicht in 2023 werkbaarder is geworden dan eerst leek, maar de NAV blijft voorstander van inkomen uit de markt halen. Wij zullen dan ook blijven pleiten voor economische rentabiliteit van onze familiebedrijven zonder afhankelijkheid van subsidies. Maar totdat dat zo is, zullen we ons blijven inzetten voor een werkbaar GLB. Vanaf januari wordt met LNV bekeken hoe de ecoregeling voor 2024 kan worden verbreed voor de akkerbouw, zoals eerder toegezegd.