De NAV heeft gemengde gevoelens over het rapport van Remkes ‘Wat wel kan’. Negatief is dat de doelen niet van tafel zijn en het tijdpad zich in principe blijft richten op halvering van de stikstofdepositie in 2030, hoewel er ijkpunten in 2025 en 2028 worden geadviseerd met daarna mogelijke bijstelling. Daarnaast wordt nu versneld uitkopen van 500-600 piekbelasters voorgesteld. Die piekbelasters zullen vooral (maar niet alleen!) boerenbedrijven zijn. Wel stelt Remkes dat de overheid de plicht heeft de aanwijzing als piekbelaster te onderbouwen met gegevens over de staat van de natuur en dat eerst alle andere opties om uitstoot te verminderen zoals omschakeling, innovatie of verplaatsing moeten worden onderzocht. Met dat alles, plus het feit dat gemikt wordt op vrijwilligheid, lijkt het ons praktisch onmogelijk om binnen een jaar dit doel te bereiken.

We zien ook positieve aspecten aan het rapport van Remkes. Wat opvalt is zijn begrip voor de woede en wanhoop in de agrarische sector. Begrip ook voor hoe mensen op het platteland zich onbegrepen en achtergesteld voelen, terecht volgens Remkes. En op veel punten heeft hij scherpe kritiek op het kabinetsbeleid en de omgang van de overheid met boeren. Zijn advies: leer eens echt te luisteren en leef je wat meer in, hanteer de menselijke maat. En, wat ons uit het hart is gegrepen, doe ook eens wat met alle ideeën die vanuit de sector worden aangedragen. Zijn advies aan de sector is om meer met één stem te spreken.

Aanbevelingen

Remkes heeft een lijst van 25 aanbevelingen gemaakt met het advies deze allemaal te volgen en niet selectief te gaan winkelen in de lijst. Positief is dat veel adviezen uit de sector zijn overgenomen: het kaartje moet van tafel, de Kritische Depositiewaarden (KDW’s) moeten in de wet worden vervangen door een maat voor de toestand van de natuur, de PAS-melders krijgen voorrang bij vrijkomende stikstofruimte, er moet meer ruimte zijn voor innovaties en er moet een stoffenbalans komen voor boeren die op termijn afrekenbaar wordt. Wij zijn tevreden dat deze punten van de sector zijn overgenomen. Veel aanbevelingen gaan niet direct over stikstof maar over samenwerking met de sector in een driemaandelijks overleg, betrouwbaarheid van de overheid, rechtszekerheid voor boeren, reële en harde verdienmodellen, integraal beleid en ruimtelijke ordening.

Eén opvallende aanbeveling: Nederland moet in Europa de discussie aangaan over de in de ogen van Remkes veel te statische Habitatrichtlijn.

Landbouwakkoord

Remkes houdt zoals gezegd vast aan doelen en tijdpad uit het regeerakkoord en onderscheidt drie strategieën: op de korte termijn moet van 500-600 piekbelasters de uitstoot worden weggenomen, op de middellange termijn moet er een landbouwakkoord komen en aandacht voor innovaties en op de lange termijn moet er een zonering komen. De NAV heeft actief gepleit voor een landbouwakkoord en is blij dat dit is overgenomen. Remkes noemt daarbij dat de landbouw voldoende moet produceren om in noodgevallen de eigen bevolking te kunnen voeden. De NAV is blij met deze aandacht voor voedselproductie. Ook stelt hij dat er ruimte en noodzaak blijft voor hoogproductieve landbouw en export.. En de landbouw moet voorsorteren op veranderende voedingspatronen en overgang naar biobased economie. Daarbij wordt ook expliciet de eiwittransitie genoemd. Wij zien voor de akkerbouw een grote rol daarin, mits er goede verdienmodellen worden ontwikkeld. Het landbouwakkoord zou op korte termijn moeten worden gesloten zodat het als basis kan dienen voor de verdere uitwerking van de adviezen. Indien een landbouwakkoord niet haalbaar is moeten volgens Remkes toch in ieder geval de kabinetsplannen worden herzien.

Zonering

Daarnaast pleit Remkes voor een zonering in rode, oranje, gele en groene gebieden, waarbij in de rode gebieden intensieve landbouw mogelijk blijft, in de oranje en gele gebieden rondom natuurgebieden natuurinclusieve en extensieve landbouw moet komen en in de groene gebieden binnen Natura2000 gebieden niet of nauwelijks landbouw mag zijn. De zonering wordt ingegeven door bodem en water en daarnaast door de ligging van Natura2000 gebieden. Remkes stelt duidelijk dat landbouw niet het sluitstuk mag zijn bij de strijd om de ruimte, iets wat ons zeer aanspreekt. In principe geeft een dergelijke zonering wel duidelijkheid voor de lange termijn, waar de NAV voorstander van is. Maar alles hangt wel af van hoe die zonering tot stand komt! Er zijn tenslotte duidelijke verschillen tussen sectoren en tussen Natura2000 gebieden wat betreft stikstof. De invoering van de zonering kan volgens Remkes wel enkele tientallen jaren duren. De uitgebreide verplaatsing van bedrijven en herinrichting van Nederland die het gevolg zou kunnen zijn moet goed van te voren duidelijk worden.

Akkerbouw

Perspectief voor de akkerbouw ligt volgens Remkes in extensivering en verdere technologisering. Veel akkerbouw zal in de rode gebieden plaatsvinden met veel ruimte voor intensieve bedrijven met veel export. In de oranje gebieden moeten de bedrijven natuurinclusief zijn en vooral voor de lokale markt produceren. In de rode gebieden met extensivering moet de kostprijs laag blijven. Daar is meer duidelijkheid vereist in onze ogen.

Wat opvalt is dat Remkes adviseert dat overheidssteun nodig is voor begeleiding, voor kostenbeïnvloeding, voor prijs- en afzetbeleid en voor betaling van biosysteemdiensten. Een pleidooi dus voor de overheid als marktmeester. Bedreigingen voor de akkerbouw zijn volgens Remkes toenemende verzilting en toenemende beperking van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en bemesting. Wat betreft de toenemende verzilting: de NAV ziet veel kansen voor goede zoetwaterstrategieën en adaptatie.

Conclusie

De NAV vindt dat het rapport veel openingen biedt om het gesprek aan te gaan met het kabinet. Wij hopen op een positievere grondhouding van het kabinet richting de sector. Toekomstperspectief hangt niet alleen af van de problematiek waarmee Remkes zich heeft bezig gehouden, maar ook van werkbare regelgeving en kaders. Dat is nu met het nieuwe GLB en het 7e Actieprogramma nog niet het geval. Hopelijk leidt ook daarover de dialoog tot aanpassingen.