Het concept Nationaal Strategisch Plan (NSP) is eind december ingediend in Brussel. De NAV vindt het opmerkelijk hoe, net als bij het 7e Actieprogramma Nitraat, de plannen worden ingediend voordat de effecten op milieu en economische positie van de boer zijn doorgerekend.

De NAV heeft een zienswijze ingediend op het concept NSP en de strategische milieueffect rapportage (s-mer). De NAV vindt dat de akkerbouw onevenredig hard geraakt wordt door de plannen, zoals eerder uiteengezet in diverse publicaties. Wat de s-mer betreft vinden wij dat de gemaakte keuzes voor veel overheveling van geld uit pijler 1 naar melkveehouders in veenweidegebieden wel met een erg gekleurde blik zijn bekeken: veel nadelen worden afgedaan als verwaarloosbaar en voordelen van alternatieve scenario’s worden gebagatelliseerd. Inmiddels is er een reactienota uitgekomen op alle ingediende zienswijzen. Ook is er een ex-ante (voorbeschouwende) evaluatie van de plannen verschenen over het halen van de doelen.

Reactie op zienswijzen

De NAV is zwaar teleurgesteld in de reactie op onze en andere zienswijzen. Met name vinden wij het onbegrijpelijk hoe er meermaals gesteld wordt dat de akkerbouwinkomens er inderdaad op achteruit gaan, maar dat dit geleidelijk zal gaan zodat men tijd heeft om er aan te wennen (!) en nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen. Ook kritiek op het feit dat bijna al het van pijler 1 naar pijler 2 overgehevelde geld ten goede komt aan melkveehouders wordt afgedaan als ‘nou ja dat is nou eenmaal de keuze’. Meerdere punten uit onze zienswijze worden helemaal niet beantwoord. Deelnamebereidheid wordt niet ingeschat. Op onze kritiek dat de besluiten voor peilverhogingen in veenweidegebieden waarschijnlijk niet binnen de looptijd van dit GLB worden genomen zegt men alleen dat dat klopt, maar niet wat er dan met al het geld gebeurt wat nu wordt aangewezen als compensatie voor die peilverhoging. Kort gezegd stelt LNV dat inderdaad op korte termijn akkerbouwinkomens sterk worden geraakt, maar als u eenmaal duurzamer te werk gaat zal uw inkomen op wonderbaarlijke wijze toenemen. En de eiwittransitie wordt gesteund met een tientje per hectare in de ecoregeling, dus dat moet genoeg zijn. Men negeert voor het gemak de optie van gekoppelde steun voor eiwitgewassen in pijler 2. Veel hangt af van de tweede praktijktoets die in maart had moeten worden gestart over mogelijkheden voor akkerbouw in de ecoregeling. Kortom: heel veel zienswijzen met zorgen over het akkerbouwinkomen, maar nauwelijks bereidheid bij LNV er iets aan te doen.

Ex-ante evaluatie

Er heeft ook een evaluatie plaatsgevonden door Ecorys en Aequator over de totstandkoming van het NSP. Men signaleert dat de lange kabinetsformatie voor onnodige vertraging heeft gezorgd, waardoor nu tijdnood is ontstaan (waar boeren de dupe van worden). Men is positief over de ‘lage’ basisvoorwaarden waardoor iedereen mee kan doen. En over de gebiedsgerichte aanpak zoals voor de peilverhoging in veenweidegebieden, zonder een kritische noot bij het feit dat dus een kwart van het budget naar melkveehouders daar gaat. In de analyse wordt genegeerd dat het eerste doel van het GLB, nl. een behoorlijk boereninkomen om voedselzekerheid te garanderen, niet wordt meegenomen. Belangrijke opmerking die wel wordt gemaakt: op geen enkel terrein mag worden verwacht dat de doelen worden gehaald. De NAV beschouwt dit rapport als onvolledig: men heeft de gemaakte keuzes bekeken, maar die keuzes zelf niet ter discussie gesteld.

Webinars

Er zijn door LNV en RVO webinars gehouden over de voorwaarden en over het ANLb en de ecoregeling. Vooral dat laatste webinar maakte duidelijk dat de materie zo ingewikkeld wordt, dat u wel genoodzaakt zult worden om een adviseur in te huren om u te helpen bij de keuzes. Dus wat u verdient met de ecoregeling gaat mogelijkerwijs vooral ten goede komen aan de adviseurs.

Conclusie

De NAV is zwaar teleurgesteld in de inzet om daadwerkelijk te voorkómen dat de akkerbouwinkomens hard onderuit gaan. Wij zijn voorstander van het inkomen uit de markt halen, maar zolang er geen markt- en prijsbeleid is zien wij ons gedwongen het GLB te verdedigen. De ambtenaren zien inmiddels wel de problemen met de akkerbouwinkomens, maar kennelijk ontbreekt tot nu toe de politieke wil en moed om er iets aan te doen. Als men werkelijk een meer plantaardige landbouw wil, zal men het beleid daarop moeten richten! Wij dringen er op aan om de invoering een jaar uit te stellen en een meer afgewogen plan te maken waarbij per sector een goede invulling wordt bereikt.