Op 11 oktober heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de Agri-Nutri-Monitor 2021 gepubliceerd. In deze monitor zijn de ontwikkelingskansen van duurzame landbouwproductie en de eventuele belemmeringen onderzocht. De NAV kan zich redelijk vinden in de conclusies, maar vindt de oplossingen die de ACM voorstelt onzinnig.

De ACM komt tot de conclusie dat de voornaamste belemmering voor verdere verduurzaming van de landbouw is de geringe bereidheid van de consument om meer te betalen voor duurzame producten. Deze conclusie komt voor de Nederlandse Akkerbouw Vakbond niet als een verrassing. De NAV trok in haar in 2020 uitgebrachte Toekomstvisie al dezelfde conclusie. In die Toekomstvisie (www.nav.nl) heeft de NAV ook laten zien dat, om de boer een kostendekkende prijs te betalen, helemaal geen enorme prijsverhogingen nodig zijn. We praten over 2 tot 4 cent voor een bakje friet, 5 tot 10 cent voor een volkorenbrood of 1 tot 2 cent voor een glas bier.

De ACM concludeert ook dat in het algemeen de meerkosten voor de primaire producent van biologische producten wel gedekt worden door de opbrengstprijs. De conclusie uit de Monitor van 2020 was dat voor gangbare producten die bijvoorbeeld voor Planet Proof worden geteeld die meerkosten niet altijd vergoed worden. Dit was bijvoorbeeld voor uien het geval. Dit jaar is alleen gekeken naar biologische producten, niet naar andere vormen van duurzame teelt. De NAV stelt vast dat zowel voor gangbare en zeker ook voor biologische producten de toenemende risico’s op bijvoorbeeld misoogsten door het klimaat en het restrictieve gewasbeschermingsmiddelenbeleid van de overheid vrijwel nooit in de prijs verwerkt zijn

De ACM stelt dat de verduurzaming van de landbouw kan worden versneld door stimulering van de vraag. Dit kan door promotie, subsidie op duurzame producten en BTW-verlaging voor duurzame producten.

De NAV is het eens met de stelling van de ACM dat zelfs als de vraag naar duurzame producten in Nederland significant zou stijgen, het effect beperkt zal zijn, omdat een groot deel van de productie wordt geëxporteerd. Dan moet dus ook vanuit het buitenland de vraag groeien. De ACM acht het niet aannemelijk dat vraagstimulering voldoende zal zijn om de landbouw in Nederland verder te verduurzamen. Tot zover kan de NAV zich redelijk vinden in de conclusies van de ACM.

De oplossingen die de ACM voorstelt om de verduurzaming te versnellen vindt de NAV volkomen onacceptabel. Die komen er in het kort op neer dat de productie van gangbare producten sterk moet worden beperkt door bijvoorbeeld het sterk opschroeven van de wettelijke eisen aan de productiewijze tot aan het onteigenen van bedrijven die niet kunnen of willen verduurzamen toe!

De NAV-leden willen van harte meewerken aan verdere verduurzaming, maar dat moet dan wel door de héle maatschappij worden gedragen en betaald. Om de verduurzaming dwingend op te leggen aan Nederlandse boeren met alle gevolgen vandien, terwijl er als gevolg van vrijhandelsverdragen als CETA en Mercosur vrijelijk producten binnen komen die niet aan deze eisen hoeven te voldoen is regelrecht de landbouw in Nederland de nek omdraaien! Dan heb je wel de Nederlandse landbouw duurzamer gemaakt, maar zeker niet het aanbod in de winkelschappen en dus ook niet het voedsel op het bord van de consument, integendeel.