Op het gebied van klimaat loopt er een aantal zaken. Hieronder een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen.

Cool Farm Tool

In de winter van 2017-2018 heeft de NAV de Cool Farm Tool (CFT) besproken op de regioavonden. Op ons aandringen is de BO Akkerbouw lid geworden van de Cool Farm Alliance, de organisatie die de Cool Farm Tool ontwikkelt. Deze is ontstaan op de University of Aberdeen.

In de CFT kunnen boeren zelf hun data invullen per perceel of per gewas en dan wordt direct de broeikasgasemissie berekend. Doordat je meteen de berekening ziet veranderen als je iets in de data wijzigt (bijvoorbeeld een andere grondbewerking of vaste mest i.p.v. drijfmest) is het een nuttig instrument om van te voren te kijken hoe beslissingen in de bedrijfsvoering invloed hebben op de uitstoot en aan welke knoppen boeren kunnen draaien om de uitstoot te verminderen. Ook kun je verschillende gewassen vergelijken. De NAV heeft voorbeeldberekeningen gemaakt voor de standaardgewassen en de eiwitgewassen. Deze zijn te vinden op deze website onder het thema Klimaat. Inmiddels is er een Nederlandse gebruikersgroep opgericht, die een paar keer per jaar overlegt over mogelijke problemen waar men tegenaan loopt en over mogelijke verbeteringen die we kunnen doorgeven aan de Cool Farm Alliance. Er loopt nu ook een project waarbij met een speciaal te ontwikkelen stuk software de gegevens uit de bedrijfsmanagementsystemen direct worden ingevoerd in de CFT. De NAV vindt daarbij twee zaken belangrijk. Ten eerste moet het niet zo zijn dat een boer alleen een getal uit het nieuwe softwarepakket krijgt zonder stimulans of uitleg wat hij/zij zou kunnen veranderen. Ten tweede is de CFT een benadering en geen absolute berekening van de uitstoot en kan dus niet worden gebruikt om boeren op af te rekenen.

Vermindering broeikasgasemissie

Voor de akkerbouw is er een aantal mogelijkheden om de emissie van broeikasgassen te verminderen:

– Precisielandbouw bij bemesting, gewasbescherming en verminderen bodemdruk;

– Minder intensieve grondbewerking;

– Meer vanggewassen (groenbemesters) inzetten;

– Verruiming bouwplan, meer rustgewassen in bouwplan;

– De teelt van eiwitgewassen.

De meeste van deze maatregelen verhogen de kostprijs voor de akkerbouwer en zullen dus niet zonder stimulering kunnen. Dat kunnen investeringssubsidies zijn, een hogere prijs in de markt voor producten met minder emissie, een importheffing op plantaardig eiwit en ook het op de een of andere manier belonen van opslag van koolstof in de bodem. De landbouw is ook de enige sector die koolstof kan opslaan!

Voor veel van deze maatregelen is nog onderzoek bezig en worden maatregelen ontwikkeld. Ook wordt gesproken over bodemlabels. De NAV volgt dit op de voet en vindt het belangrijk dat het beleid goed bodembeheer en klimaatvriendelijke bedrijfsvoering stimuleert en dat de akkerbouwer niet met kostprijs verhogende maatregelen wordt opgezadeld waar niks tegenover staat.

Energie

Het opwekken van wind- of zonne-energie door boeren wordt toegerekend aan de doelen van de energiesector en niet aan de landbouw. De NAV vindt dit principieel onjuist. Het zijn tenslotte juist de boeren die deze inspanning en investeringen leveren. Het plaatsen van zonneparken op landbouwgrond vindt de NAV niet duurzaam. Er zijn nog genoeg plaatsen waar zonnepanelen kunnen worden gelegd zonder goede landbouwgrond uit productie te nemen. Wat in het kader van opwekken van groene energie wel belangrijk is: er moet voldoende capaciteit zijn in de infrastructuur om de energie te kunnen leveren. Zeker wanneer het opwekken van groene energie wordt toegerekend aan de landbouw, kan met name de akkerbouw in onze ogen de doelen van het klimaatakkoord zeker halen.