Momenteel wordt door BO Akkerbouw, het ministerie van LNV en RVO gewerkt aan de aangekondigde compensatieregeling voor fritesaardappelen. Zonder vooruit te kunnen lopen op de uiteindelijke regeling en zonder enige garantie te kunnen bieden over de compensatie, adviseert BO Akkerbouw aan telers om een aantal zaken vast te leggen bij de afvoer van fritesaardappelen. Het gaat om drie documenten waarover de teler in ieder geval moet beschikken, namelijk alle weegbonnen, CMR-vrachtbrieven en facturen die betrekking hebben op de afvoer van de fritesaardappelen. Uit de documentatie moet duidelijk blijken dat de aardappelen niet tot frites(producten) zijn verwerkt in de aardappelverwerkende industrie, maar een alternatieve bestemming hebben gekregen in bijvoorbeeld veevoer.

Op 15 april jl. heeft minister Schouten van LNV een compensatieregeling aangekondigd voor fritesaardappelen. Deze regeling wordt nu uitgewerkt en zal daarna ter goedkeuring aan de Europese Commissie worden voorgelegd. De definitieve regeling zal gepubliceerd worden in de Staatscourant. Daarnaast bereidt RVO zich voor op de uitvoering. Directeur André Hoogendijk: “Alle betrokken partijen werken keihard aan het uitwerken van de regeling. We zien dat bedrijven in de sector nu wachten op de regeling. Het is echter zonde van de tijd en de kosten als er aardappelen blijven liggen die nu wel afgevoerd kunnen worden. Met dit advies verwachten we dat de afzet richting bijvoorbeeld veevoer door kan gaan.”

Het concrete advies aan telers is als volgt:

* verzamel van elke partij aardappelen die wordt afgevoerd ten minste de weegbon, de CMR-vrachtbrief en de factuur. Uit deze documenten moet blijken:

– hoeveel aardappelen van het bedrijf zijn afgevoerd;

– naar welke locatie de aardappelen zijn vervoerd;

– hoeveel er voor de aardappelen is betaald;

– en welke uiteindelijke bestemming de aardappelen hebben gekregen;

* de geaccepteerde bestemmingen voor het afvoeren van aardappelen bestaan in ieder geval uit veevoer, huisdiervoer, Nederlandse voedselbanken, alcohol, bio-ethanol, zetmeel en buitenlandse consumptie. Aardappelen die verwerkt worden tot frites(producten) in Nederland of andere landen komen niet in aanmerking;

* voor de afvoer naar diervoeders wordt gebruik gemaakt van handelaren en verwerkers die GMP+ gecertificeerd zijn of werken volgens de NAO hygiënecode-GMP.

Er geldt een duidelijke disclaimer: de exacte voorwaarden voor de regeling zijn op dit moment niet bekend. Het is echter de verwachting dat de genoemde documenten noodzakelijk zijn als bewijsstukken. Het is ook de verwachting dat de regeling ingaat met terugwerkende kracht en dat telers dus niet hoeven te wachten met het afvoeren van de aardappelen. Aan handelaren, verwerkers en transporteurs vraagt BO Akkerbouw om de gevraagde documentatie aan telers te verschaffen met aandacht voor de bovengenoemde eisen.