Traditioneel start in het derde weekend van januari in Berlijn de grote landbouwbeurs Grüne Woche. Het is het ultieme podium waarop alle landbouwlanden zich presenteren met de belangrijkste voedingsmiddelen, vooral voor consumenten. Daarnaast vormt deze Berlijnse beurs het verbindingspunt tussen zowel Oost en West als Noord en Zuid. Onverwachte exporteurs uit woestijnland Qatar presenteren zich naast de meer verwachte landen als Frankrijk en Nederland. De Duitse regering grijpt deze beurs ieder jaar aan voor zowel een Europese ministersconferentie, als een congres met deelname uit de gehele wereld, het Global Forum for Food and Agriculture (GFFA). Hiermee wordt de nieuw verworven positie van Duitsland op het wereldtoneel bevestigd. In de marge van de beurs en toebehoren is er veel ruimte voor belangenbehartigers, influencers en demonstranten.

 

Exportcijfers

Bij de opening van de Nederlandse inzending zijn door minister Carola Schouten traditioneel de export- en importcijfers over 2019 gepresenteerd. Als gevolg van een hoger prijsniveau voor tuinbouwproducten en met name varkensvlees, doorbrak Nederland de grens van 100 miljard exportwaarde, inclusief de verkoop van landbouwmachines. Zo’n 55% van deze export vindt plaats naar de traditionele markten in de buurlanden Engeland, België, Frankrijk en de grootste afnemer Duitsland. Minister Schouten memoreerde hierbij wel dat in het huidige verdienmodel een te gering deel naar de boer gaat, waardoor de boereninkomens achterblijven bij de rest van de maatschappij.

 

Demonstraties

Achterblijvende inkomens vormden ook het centrale thema bij het grote trekkerprotest van de Duitse Boerenbond (DBV) in Berlijn en andere grote Duitse steden. Naast de kostprijsverhogende eisen op het gebied van klimaat, mest en gewasbescherming blijven de boerenprijzen sterk achter. Ook in Duitsland doet de macht van de verwerkende industrie en retail zich gelden en besteedt de burger nog ongeveer 14% van het inkomen aan voedsel. In enquêtes zegt de helft van de consumenten meer geld over te hebben voor voedsel dat ‘eerlijk’ en duurzaam geproduceerd is, maar aan de kassa blijkt dat nog maar 5% van de consumenten de daad bij het woord voegt. Ook het nieuwe GLB leidt tot zorg: een verschuiving van EU-gelden van Noord naar Zuid en van West naar Oost, met toenemende eisen op het gebied van klimaat en milieu. In de publieke opinie heerst de vrees dat de Poolse landbouwcommissaris Wojciechowski niet opgewassen lijkt tegen de claims van milieucommissaris Timmermans én dat hij vooral Oost- en Zuid-Europa wil bedienen.

Naast het boerenprotest was er een grote demonstratie van alternatieve groepen tegen de grootschalige moderne landbouw (‘Agrarfabriken’), het verlies aan biodiversiteit, het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en de bijensterfte. Duitsland is het kruispunt van enerzijds de grootschalige landbouw in de voormalige DDR en de kleinschaliger landbouw van voormalig West-Duitsland. De Duitse regering verbindt hier echter geen consequenties aan door in Europa te pleiten voor een gelijk speelveld bij importen van buiten de EU. Immers, Duitsland geldt als voorstander om in handelsakkoorden de landbouw uit te ruilen tegen de industrie, waarbij productiewijzen die in de EU niet geaccepteerd worden, wel worden toegestaan voor importproducten.

Global Forum for Food and Agriculture

Thema van het GFFA was dit jaar ‘Eten voor iedereen! Handel voor een veilig, divers en duurzaam dieet.’ In een bijeenkomst over eiwittransitie werd gekeken naar mogelijkheden om zowel tot een verschuiving van dierlijk naar plantaardige eiwitconsumptie te komen als van een transitie naar duurzame teelt in Europa. Of het plantaardig eiwit nu direct door de mens geconsumeerd wordt of eerst aan een dier gevoerd; het moet eerst wel geteeld worden. Pluimvee heeft een hoge efficiency, varkens en rundvee hebben een hogere voederconversie. De prognose is dat wereldwijd de vleesconsumptie als gevolg van welvaartstijging flink gaat toenemen. In de rijke geïndustrialiseerde wereld lijkt de vleesconsumptie zich te stabiliseren ten gunste van vegetarische diëten. Zo’n 70% van de plantaardige eiwitbehoefte in de EU wordt geïmporteerd. De teelt van eiwitgewassen in Europa blijft achter bij de behoefte vanwege het lage prijspeil en de lage maatschappelijke eisen die aan de teelt in Noord- en Zuid-Amerika worden gesteld. Zo dienen sojabonen in Frankrijk € 320/ton op te brengen, terwijl het in Brazilië voor de helft wordt aangeboden. Een volledige transitie naar Europees geteeld plantaardig eiwit uit zonnebloemen, koolzaad, erwten/bonen en soja zou uitbreiding met een derde deel van het Europese graanareaal vergen. Dit zou echter tot een ontwrichting van de wereldgraanmarkt leiden. De GMO-soja uit Brazilië heeft het predicaat ‘duurzaam’ indien het in vruchtwisseling geteeld wordt, niet uit de Amazone komt en er geen kinderarbeid of slavernij plaatsvindt…! Daarnaast is duidelijk dat de afzet naar Azië aan nog lagere standaarden voldoet. Een expert van de Duitse consumentenbond verklaarde dat marketing voor duurzaam Europese productie te weinig heeft opgeleverd. Ook hier dus werk aan de winkel voor een geïntegreerd duurzaam landbouwbeleid.

Ook werd aandacht besteed aan klimaatverandering in relatie tot voedselzekerheid. De nieuwe voorzitter van de FAO wees er op, dat door klimaatverandering landbouwgronden zullen verdwijnen in bepaalde regio’s. Hij pleitte er voor om in de regio’s met gunstige klimaatomstandigheden, vruchtbare grond en kennis, de landbouw te stimuleren om zo wegvallen van andere gronden te compenseren. Handel (export) kan er dan voor zorgen, dat ook een wereldbevolking van 10 miljard mensen voldoende voedsel heeft. Daarbij werd duidelijk gesteld, dat landbouw duurzaam moet zijn, een eerlijke prijs voor de boer moet opleveren en dat handel onder eerlijke voorwaarden moet plaatsvinden.