Het Ministerie van LNV is druk bezig met vormgeven van de Nederlandse invulling van het GLB na 2020. Minister Schouten heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd, er was een bijeenkomst met maatschappelijke organisaties waar ook de NAV aan deelnam en er was een dag met alle stakeholders. Ondertussen kwam ook de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) met een advies. Wat is nu de tussenstand?

Elk EU-land moet met een Nationaal Strategisch Plan (NSP) komen waarin wordt beschreven hoe het land aan de doelen van het GLB gaat voldoen. De doelen gaan over klimaat en duurzaamheid in brede zin. Elk NSP moet worden goedgekeurd door de Europese Commissie. En juist over het NSP is nu de discussie volop gaande.

Brief aan de Tweede Kamer

Minister Schouten schrijft in een brief aan de Tweede Kamer het volgende: ‘Daarmee staat mij een GLB voor ogen dat zowel gericht is op een betere balans in de relatie landbouw, natuur en milieu conform mijn LNV-visie ‘Waardevol en verbonden’, als ondersteunend is aan het innovatieve karakter van de Nederlandse landbouw en oog heeft voor het inkomen van de boer en goede verdienmodellen in de agrarische sector.’ In de Tweede Kamer zijn de partijen verdeeld. In een debat met de minister gaven een aantal partijen aan dat ze alle bedrijfstoeslagen uit het GLB willen inzetten om een omslag naar meer duurzaamheid in de landbouw te bereiken. Andere partijen houden vast aan het feit dat het GLB bedoeld is als compensatie voor de lage inkomens van boeren en dat tenminste een deel van de bedrijfstoeslagen daar nog steeds voor moet worden gebruikt zonder al te veel eisen.

Inbreng NAV

Bij de discussie van de Maatschappelijke Organisaties heeft de NAV ingebracht, dat de minister wel steeds spreekt over betere prijzen voor de boeren, maar dat er geen plan is hoe dit te bereiken. Het is niet aannemelijk dat indien wij ons hier in Nederland zwaardere eisen op het gebied van duurzaamheid, klimaat en milieu opleggen, dat de retail en consumenten daar dan in overgrote meerderheid een meerprijs voor willen betalen. De voorbeelden van de import van Oekraïense ‘kooieieren’ en de hogere tolerantie op residuen van gewasbeschermingsmiddelen (neonics…) bij import van buitenlandse producten zijn evident. Daar komt bij dat wij het grootste deel van onze (bulk)producten moeten afzetten op de Europese en wereldmarkt. Een financiële compensatie voor eventuele zwaardere eisen in Nederland is daarvoor geen oplossing. Een gelijk speelveld in Europa is dus minimaal een vereiste én de gelden uit het landbouwbeleid moeten beschikbaar worden gehouden voor de boeren.
Op 23 mei was er in Nieuwegein een brede stakeholders bijeenkomst over het NSP. De minister benadrukte bij de opening wederom, dat het boereninkomen een belangrijk aandachtspunt is. Zij zei ook, dat als je wilt dat veel boeren meedoen met de plannen, een goede balans moet worden gevonden tussen de hoogte van de toeslag en de eisen die er aan worden gesteld. Kort gezegd: als de eisen hoog zijn en het levert maar een paar tientjes op doet er niemand mee. Inmiddels is er een ‘Houtskoolschets van de SWOT-analyse voor landbouw’ opgesteld. Een SWOT-analyse geeft de sterke en zwakke punten en de kansen en bedreigingen. In Nieuwegein waren verschillende workshops waarin aanvullingen konden worden gegeven op de concept-SWOT-analyse. Naast het punt van een gelijk speelveld binnen Europa heeft de NAV daar ingebracht dat als sterk punt van de landbouw de productie van voldoende, goed en veilig voedsel ontbrak. Verder hebben wij als bedreiging de landbouwproducten in vrijhandelsverdragen genoemd. Ook hebben we aandacht gevraagd voor wildschade, risicobeheer en het feit dat de landbouw zo negatief wordt afgeschilderd dat dit veel jongeren ontmoedigt om boer te worden.

Advies RLI

Het advies van RLI werd ook gepresenteerd in Nieuwegein. Daarin staat kort samengevat hoe de minister het GLB kan inzetten om de landbouw richting haar gewenste kringlooplandbouw te krijgen. Positief is, dat men bestaande certificering wil laten meetellen om zo de administratieve lasten zo klein mogelijk te houden. Aandachtspunt is ook volgens het RLI zelf, dat het risico bestaat dat boeren ‘helemaal gek worden van de steeds toenemende eisen voor steeds minder geld’.

Kort samengevat wijst de NAV stelselmatig op het belang van gelijk speelveld in de EU en zijn we toch steeds weer erg verbaasd over hoe makkelijk menigeen denkt, dat consumenten vanzelf een hogere prijs gaan betalen en duurzame/duurdere Nederlandse producten gaan kiezen in de supermarkt… Tot nu toe ontbreekt het aan een plan hoe dat te bereiken, ook in het buitenland!