Nadat in 1995 door de Plantenziektenkundige Dienst in Nederland voor de eerste maal bruinrot in aardappelen is vastgesteld, is vast komen te staan dat verspreiding van de veroorzakende bacterie in hoofdzaak door het gebruik van besmet oppervlaktewater plaats vindt. Daartoe geldt er vanaf 2005 een verbod op gebruik van oppervlaktewater uit door de NVWA aangewezen besmette watergangen en geldt er voor geheel Nederland een beregeningsverbod voor alle pootaardappelen, zowel bij reguliere NAK-teelt als bij de eigen vermeerdering onder TBM- en ATR-bepalingen.

De aardappelsector heeft bij de NVWA de wens uitgesproken om tot een herbeoordeling van ooit besmet oppervlaktewater te komen, zodat na een vrijgave in droge perioden toch weer gebruik kan worden gemaakt van oppervlaktewater voor beregening. Hiervoor is een meerjarig onderzoekstraject nodig om tot een stabiele vrijgave te komen. Uit capaciteitsoverwegingen wil de NVWA hiervoor een prioritering opstellen op grond van wensen uit de teeltregio´s. Hiertoe roept de NVWA telers op om indien men vrijgave van oppervlaktewater voor de fabrieks- en consumptieaardappelteelt wenst, dit schriftelijk bij de NVWA te Wageningen te melden.