30% van de bedrijfstoeslagen kunnen vanaf 2015 worden ‘verdiend’ als de individuele akkerbouwer aan de vergroeningseisen voldoet. Tegen de zin van de NAV in hebben Brussel en Den Haag daartoe besloten. Nu de vergroeningseis onontkoombaar is, komt het aan op voor akkerbouwers praktisch uitvoerbare regelingen zonder veel administratieve rompslomp. Voor de overheid moet de vergroening gemakkelijk controleerbaar zijn zonder veel administratieve rompslomp. De NAV doet voorstellen.

Voor de akkerbouw is van het grootste belang dat wordt voorkomen dat dure grond braak komt te liggen, de vergroening praktisch uitvoerbaar is en administratieve rompslomp tot een minimum wordt beperkt. Wat dit laatste betreft: de overheid streeft naar minder bureaucratie. De controle op de vergroening zou simpel maar doeltreffend moeten zijn.

Verantwoorden en controleren
In onderstaand overzicht doet de NAV voorstellen voor de praktische invulling van de vergroening. De NAV vindt dat elke individuele akkerbouwer moet kunnen kiezen op welke wijze hij/zij de vergroening invult. Het keuzepakket zou moeten zijn: sloten en slootkanten, akkerranden, natuurvriendelijke oevers, andere landschapselementen, de teelt van eiwit-, vezel-, olie- en oude (graan)gewassen en duurzaamheidscertificering. In onderstaand overzicht is aangegeven op welke wijze de akkerbouwer de vergroening verantwoordt en hoe de overheid controleert.

vergroenen

NAV, 1 februari 2014