‘Diep triest voor de Nederlandse akkerbouw’, zo kwalificeert de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) de besluiten over het Europees landbouwbeleid voor de periode tot 2020. ‘De afbraak van de marktordeningen levert akkerbouwers vrijwel volledig over aan de grillen van de wereldmarkt’, stelt NAV-voorzitter Teun de Jong. ‘Het resultaat is een gemiste kans om faire prijzen uit de markt te kunnen halen en zonder de basistoeslagen een eerlijk inkomen te kunnen verdienen. Bovendien ontbreken instrumenten om de extreme prijsschommelingen op de landbouwmarkten te temperen.’

Door de verdere afbraak van de marktordeningen, waaronder suiker, blijven akkerbouwers de komende jaren voor de inkomensvorming afhankelijk van bedrijfstoeslagen. Dit terwijl ze heel graag onafhankelijk van toeslagen hun inkomen willen verwerven. De diverse gremia van de EU hebben in al hun wijsheid besloten geen maatregelen te treffen die bescherming bieden tegen de grillen van de wereldmarkt en de onafhankelijkheid van toeslagen mogelijk maken. De NAV constateert dat de Europese Commissie, de Europese landbouwministers en het Europees Parlement kennelijk liever geld uitgeven aan de inkomensondersteuning van boeren dan regelingen te treffen die inkomensvorming uit de markt mogelijk maken.

De vakbond vindt de extra steun voor jonge boeren de eerste vijf jaar prima, maar tekent er bij aan dat faire, kostendekkende opbrengstprijzen meer zoden aan de dijk zetten dan de extra toeslag van 25% voor jongeren. ‘Uit ervaring weten we dat faire prijzen niet alleen stimulerend werken op de vernieuwing van bedrijven maar ook op de bedrijfsovernamemogelijkheden’, weet De Jong. Overigens is het wel een goed punt dat vliegvelden, spoorwegen en andere niet-agrarische grondgebruikers in de toekomst worden uitgesloten van de toeslagen.

Ook wat betreft de vergroening van het landbouwbeleid is de NAV niet tevreden. Weliswaar is de flexibilisering van de vergroening een vooruitgang, maar de 5% ecologische focus van het areaal komt voor de Nederlandse akkerbouw nog steeds hard aan. De Jong: ‘De grond braakleggen of een andere niet-productieve bestemming geven, kost de akkerbouw hier onevenredig veel’. Hij roept staatssecretaris Dijksma en de Nederlandse regering op om sloten en taluds en de teelt van stikstofbindende gewassen (peulvruchten) in ieder geval te laten vallen onder ecologisch focusgebied en met de sector creatief te zoeken naar alternatieven voor de rigide norm van 5% van de grond een natuurbestemming geven. De vakbond vindt het onaanvaardbaar dat Brussel degene die niet voldoet aan de vergroeningseisen niet alleen de vergroeningstoeslag van 30% misloopt, maar ook nog eens 15 tot 25% wordt gekort op z’n basistoeslag.

De akkerbouwvakbond is blij dat de overgang van het historisch model van toeslagen naar een flat rate geleidelijk kan verlopen. Dat een deel van de toeslagen gekoppeld aan gewassen mogen worden verstrekt biedt eveneens mogelijkheden. In dat verband herhaalt de vakbond het pleidooi deze mogelijkheid te benutten voor een tijdelijke herkoppeling van toeslagen aan zetmeelaardappelen in combinatie met een geleidelijke overgang van historische toeslagen naar flat rate voor zetmeelaardappelbedrijven. Deze maatregel draagt volgens De Jong bij aan een gelijk speelveld wat betreft de teelt van onder meer fritesaardappelen. Ook zou de koppelingsmogelijkheid benut moeten worden voor de teelt van eiwitgewassen. Dit laatste is gewenst in verband met een gelijk speelveld in de EU.

De versterking van de positie van producentenorganisaties valt bij de NAV in goede aarde, echter veel hangt af van de invulling. De Jong: ‘Producentenorganisaties moeten prijs-, volume- en kwaliteitsafspraken kunnen maken anders bieden ze geen enkel perspectief. Bovendien moet de nationale overheid meewerken om maatregelen algemeen verbindend te verklaren, bijvoorbeeld op het gebied van plantgezondheid.’

NAV, 27 juni 2013