De uitbreiding van de productie van eiwitgewassen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de duurzame ontwikkeling van Europese landbouw- en voedselsystemen. Dat staat in het rapport ‘De milieuaspecten van eiwitgewassen in het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid’ dat in opdracht van het Europees Parlement is opgesteld.

Het rapport is een steun in de rug voor de voorstanders van meer Europees plantaardig eiwit. Tegelijk is de beperking, dat het slechts de mogelijkheden binnen het bestaande beleid onderzoekt. ‘Er zijn geen importheffingen op oliezaden…. Deze open markt voor soja is een hoofdfactor achter de afname van peulvruchtenteelt in Europa en de afhankelijkheid van geïmporteerde plantaardige eiwitten’, zo wordt gesteld. De eenvoudigste maatregel zou het instellen van een importheffing zijn. Maar die mogelijkheid wordt niet eens genoemd.

Areaalkrimp
In 1961 was nog 4,7% van het Europese akkerbouwareaal bebouwd met eiwitgewassen en nu nog maar 1,8%. Tegelijkertijd is het gebruik van eiwitten als veevoer sterk gestegen, zodat we de opbrengst van 15 miljoen ha plantaardig eiwit in de EU importeren. De afgelopen jaren is de concurrentiepositie van eiwitgewassen verbeterd: kunstmest is fors duurder en plantaardig eiwit is meer in prijs gestegen dan graan. Maar dat is niet voldoende om de achteruitgang in eiwitteelt te keren. Dat geldt ook voor de gekoppelde steun die in een aantal landen wordt gegeven.

Maatregelen gewenst
De opstellers van het rapport vinden de milieuvoordelen van meer eiwitteelt en de besparing op grondstoffen, in het bijzonder energie, zo belangrijk dat ze verdergaande beleidsmaatregelen gerechtvaardigd vinden. Ze bevelen een geïntegreerde beleidsbenadering aan: een combinatie van het opnemen van eiwitgewassen in de vergroeningsmaatregelen, het investeren in (kweek-)onderzoek en beperkingen in het gebruik van stikstofkunstmest. Het opnemen van eiwitgewassen in de vergroening heeft als sociale kosten ‘de verminderde vrijheid van boeren’ en je krijgt dan ook eiwitteelt daar waar dat minder geschikt is. De maatregel zou echter wel de private investeringen in kweekonderzoek bevorderen. De opstellers van het rapport stellen vast dat dat sterk is achtergebleven en dat stimulering door beleidsmaatregelen sowieso gewenst is.

Donau Soja Associatie
Het belangrijkste voordeel komt door het stikstofbindend vermogen van eiwitgewassen. Dat levert ook besparing op in de nateelt. Door stikstofkunstmest duurder te maken middels een specifieke heffing of algemeen klimaatbeleid en/of maatregelen, zoals aanwendingsnormen die het gebruik beperken, maak je eiwitteelt concurrerender ten opzichte van graan. Op dit moment komt eiwitteelt vanwege de stikstoflevering het meest voor op biologische bedrijven. Door biologische landbouw te bevorderen stimuleer je ook de eiwitteelt. De opstellers van het rapport noemen die weg echter ‘relatief duur’. Regionale initiatieven gericht op het uitwisselen en verspreiden van kennis verdienen volgens de studie wél publieke ondersteuning. De Donau Soja Associatie wordt genoemd als goed voorbeeld.

NAV, 1 juni 2013