Het verdwijnen van de naam Landbouw uit het ministerie is een vervolgstap op het saneren van het politieke landbouwbelang. Een rondje langs politiek ‘Den Haag’ leert het NAV-bestuur op 29 november dat er veel wordt gedacht in termen van ‘I want my money back’ en er nauwelijks aandacht is voor een constructief, beter landbouwbeleid.

Evenals de vorige kabinetten stuurt ook de regering Rutte 2 aan op verdere liberalisering van de landbouwpolitiek en op verlaging van de Nederlandse afdracht aan de EU. Ook landen als Groot Brittannië dringen aan op verlaging van de afdracht aan Brussel.
In WTO-verband is de EU overgestapt van een systeem van prijszekerheid voor de marktordeningsproducten naar het systeem van directe toeslagen. Aan de toeslagen wordt op Europees niveau geknabbeld. In de eerste plaats door pleidooien voor verlaging van het totale Europese landbouwbudget. In de tweede plaats door een herverdeling van het landbouwbudget over de lidstaten. Bovendien worden er steeds meer en zwaardere eisen gesteld aan boeren om voor toeslagen in aanmerking te komen.
Voor de herverdeling bestaat er in Nederland wel overeenstemming om het budget voor ons land niet onevenredig te verlagen ten opzichte van de omringende staten.

Kleine aanpassingen
Zoals bekend staat de NAV juist voor een fundamentele omvorming van het EU landbouwbeleid, waarbij de huidige toeslagen weer plaats maken voor marktbescherming met een bodemprijs voor de ‘stapelbare’ basisproducten graan, zetmeel, eiwit en suiker. Op 29 november bleek dat de VVD (Helma Lodders), PvdA (Sjoera Dikkers) en CDA (Jaco Geurts) slechts bereid zijn op kleine punten het toekomstig EU-beleid aan te passen voor zover deze budgetneutraal uitgevoerd kunnen worden. Meer eiwit van Europese akkers kan bij de drie partijen op sympathie rekenen. Echter de marktbescherming die nodig is om die teelt van de grond te krijgen, ligt een stuk lastiger. Het is te hopen dat de opvolger van staatssecretaris Verdaas wel aan fundamentele veranderingen wil meewerken.

Afzet bundelen
Het versterken van de positie van de primaire producent in de keten, heeft eveneens de sympathie van de genoemde landbouwwoordvoerders in de Tweede Kamer. De teler zou sterker moeten staan t.o.v. zijn afnemers, bijv. de supermarkten. De politici zoeken het dan vooral in bundeling van de afzet in producentenorganisaties en het ruimer interpreteren van de huidige mededingingsregels. De NAV is er van overtuigd dat de producentenorganisaties dan prijs- en/of volumeafspraken moeten kunnen maken. Dat laatste is voor de politiek op dit moment nog een brug te ver.

NAV, 10 december 2012