Optimale gewasopbrengsten op korte termijn en het in stand houden en verbeteren van de bodemvruchtbaarheid op langere termijn. Dat zouden de hogere doelen moeten zijn van het mest- en mineralenbeleid en het Vijfde Actieprogramma Nitraat. Deze ‘hogere doelen’ voor landbouw en samenleving zouden volgens de NAV naast de milieudoelen richtinggevend moeten zijn voor het mest-, nitraat- en mineralenbeleid van de toekomst.

De NAV maakt zich zorgen over de gevolgen van het huidige mest-, nitraat en mineralenbeleid voor de bodemvruchtbaarheid op langere termijn. Duurzaam boeren betekent ook dat je nu alles in het werk stelt om de bodemvruchtbaarheid voor de langere termijn op zijn minst in stand te houden en waar nodig te verbeteren. Vanzelfsprekend moet het gewas in 2012 goed groeien. Zo ook is het gewenst om verder te kijken dan oogst 2012. Nu investeren in een gezonde, weerbare, bewerkbare en vruchtbare bodem is een investering in de toekomst. Een investering om ook op iets langere termijn te kunnen oogsten.

Investeringen aanmoedigen
Het mest-, nitraat- en mineralenbeleid van de toekomst zou akkerbouwers aan moeten moedigen om nu te investeren in duurzaam bodembeheer en dus in bodemvruchtbaarheid voor de langere termijn. Volgens de NAV ligt in het beleid een te zwaar accent op korte-termijn-milieudoelen. Dit in combinatie met lage opbrengstprijzen en lage inkomens heeft tot gevolg dat er nauwelijks ruimte is om te investeren in duurzaam bodembeheer. Op langere termijn is dus de bodemvruchtbaarheid en het productievermogen van de grond in gevaar.

Organische stof
Voldoende organische stof in de grond is zowel op korte als iets langere termijn van cruciaal belang voor de bodemvruchtbaarheid en een gezonde bodem. Het bodemleven wordt gestimuleerd, de grond wordt beter bewerkbaar, je krijgt minder last van bodemziektes zoals sclerotinia, bepaalde soorten aaltjes en rhizoctonia. Bovendien leidt het tot een betere mineralenuitwisseling. De teelt van groenbemesters zal meer gestimuleerd moeten worden. Dat geldt ook voor de toediening van bodemverbeterende meststoffen zoals betacal en vaste meststoffen met een hoog-organische-stof gehalte en een gunstige invloed op het bodemleven zoals vaste mest en compost. Voor percelen met een lage fosfaattoestand (PW<45) moeten er meer mogelijkheden komen om het fosfaatniveau op de streefwaarde te brengen. Bijvoorbeeld met meststoffen die de bodemvruchtbaarheid voor de langere termijn verbeteren. De hiervoor genoemde bodemverbeterende meststoffen zouden een gedeeltelijke vrijstelling moeten krijgen voor fosfaat, zoals dit nu al voor compost mogelijk is.

Flexibele normen
Optimale gewasopbrengsten zijn op de korte termijn in gevaar door de huidige gebruiksnormen voor onder meer zomertarwe op klei (150 kg N) en brouwgerst op zand (80 kg N). De normen zijn te krap voor een optimale gewasproductie. Ook de verdere flexibilisering van de gebruiksnormen verdient aandacht. Door stijgende gewasopbrengsten per ha zijn sommige normen nu al te krap geworden. Voor bedrijven die boven de norm produceren zouden volgens de NAV de gebruiksnormen verhoogd moeten worden. De aanpassing van de gebruiksnorm bij de suikerbietenteelt is daar al een goed voorbeeld van.

Drijfmest
Volgens het adviesorgaan voor de regering de WOG (werkgroep onderbouwing gebruiksnormen) is realisatie van de nitraatrichtlijn in heel Nederland mogelijk indien vooral het gebruik van drijfmest na 1 juli verder wordt beperkt. De NAV kan instemmen met deze beperking. Alleen bij het gebruik van groenbemesters zou drijfmesttoediening tot 1 september toegestaan moeten worden tot de hoeveelheid van de gebruiksnorm (meestal 60 kg N/ha).

Klantgericht
Verder vindt de NAV dat de mestproducenten hun ‘meststoffen’ beter op de wensen van akkerbouwers (zoals homogene samenstelling) af moeten stemmen. Klantgericht meststoffen leveren zou volgens de NAV een uitdaging voor veehouders moeten zijn.

NAV, 7 januari 2012