Akkerbouw moet schoner en zuiniger boeren. Dat is de ambitieuze inzet van het Masterplan Mineralen Management. Het jaar 2030 is de horizon. De verliezen van nutriënten naar bodem, water en lucht mogen dan niet hoger zijn dan de emissie op onbemeste gronden, met maximaal rendement en maximaal gebruik van biodiversiteit. Het Masterplan Mineralen Management (MMM) is een initiatief van LTO Nederland, de NAV en het Productschap Akkerbouw.  

Directe aanleiding voor de totstandkoming van het Masterplan Mineralen Management (MMM) is de voedselzekerheid en de toenemende schaarste van minerale grondstoffen voor de plantaardige productie. Om in de toekomst aan de groeiende vraag naar plantaardige producten te voldoen, is uitbreiding van het areaal ten koste van natuurlijk habitat geen duurzame optie. De oplossing moet gezocht worden in de meest efficiënte benutting van areaal en nutriënten met een minimale belasting van de omgeving. Deze inzet van MMM sluit naadloos aan bij de inzet die nodig is om te voldoen aan milieudoelstellingen die vanuit Europees en nationaal beleid van kracht zijn en worden.

Op weg naar een emissieneutrale akkerbouw in 2030 hebben PA, NAV en LTO voor 2017 de volgende tussendoelen gesteld: maximaal rendement voor de boer, voldoen aan de kaderrichtlijn water, voldoen aan de nitraatrichtlijn en maximaal gebruik van biodiversiteit. 

Vitale bodem
Terugkerend onderdeel in alle thema’s MMM is de bodemvruchtbaarheid. Die vormt zowel op korte als lange termijn de basis van de gewasproductie. De aandacht is gericht op het instandhouden van kringlopen en bodemgezondheid, wat moet leiden tot een goede gewasproductie en verminderde belasting van het milieu. 

Efficiënt benutten
Een renderende teelt/bedrijfsvoering in de akkerbouw vraagt om optimaal en efficiënt mineralengebruik. Verbetering van de huidige prestaties zijn nodig, in termen van een hogere benutting en minder verliezen. Om dit te bereiken is maximale inzet van de huidige kennis noodzakelijk, maar dit is niet voldoende. Verder vernieuwen en innoveren van het mineralenmanagement is cruciaal voor het bereiken van de doelen. Hoe zorgt de akkerbouwer ervoor dat de plant goed getimed door het groeiseizoen juist die mineralen ter beschikking heeft die zorgen voor een optimale groei? Het gaat erom de voedingsstoffen op de juiste plaats, in de juiste hoeveelheid, in de juiste vorm en op het juiste moment voor de plant (het gewas) beschikbaar te hebben. Alleen dan kan er sprake zijn van een maximale benutting door het gewas, waardoor het overschot en daardoor ook de verliezen aan mineralen minimaal zijn. Hiermee wordt gewerkt aan de doelstelling om de milieubelasting van het grond- en oppervlaktewater terug te dringen. 

Kringlopen sluiten
Bij het zoveel mogelijk sluiten van mineralenkringlopen kan op vier verschillende niveau´s worden gedacht: kringlopen binnen het bedrijf, kringlopen binnen verschillende agrarische sectoren, op regionaal niveau, kringlopen op nationaal niveau en kringlopen op mondiaal niveau. De belangrijkste kringlopen die aan de orde komen zijn die voor stikstof en fosfaat, die voor dierlijke mest en die voor overig organisch materiaal (organische stof). De stikstofkringloop wordt vooral bepaald door die van dierlijke mest en overige organische materialen. Dierlijke mest is een nuttige grondstof voor de teelt van akkerbouwgewassen. Het levert organische stof, N, P, K en een reeks van andere mineralen en spoorelementen. Probleem van dierlijke mest is dat niet alle mineralen op een voorspelbaar moment ter beschikking komen. Dit geldt overigens ook voor andere organische reststromen die in de akkerbouw worden gebruikt. 

Via MMM wordt veel onderzoek gedaan. Dat onderzoek moet de akkerbouwer in de praktijk helpen nog efficiënter met mineralen om te gaan. De inzet van onderzoekers en akkerbouwers moet ertoe leiden dat het ideaal emissieneutrale akkerbouw een succes wordt.

NAV, 2 april 2011