De situatie op de graanmarkt wordt de laatste weken beheerst door in het bijzonder de ontwikkelingen in het Nabije Oosten en Noord-Afrika. Door de gestegen graanprijzen, en daarmee hogere brood- en voedselprijzen, komt de onvrede bij de volkmassa’s in deze gebieden naar buiten. De regeringen proberen met paniekaankopen en hoge importsubsidies de voedselprijzen te drukken, maar de geest lijkt uit de fles. Het streven naar voedselzekerheid krijgt ineens een hogere prioriteit.

Het is in deze kolommen al vaker betoogd: in absolute zin zijn de graanprijzen helemaal niet hoog. Geldt er op dit moment een prijs van € 230 per ton tarwe, dan ligt dat nog steeds onder het niveau van voor het begin van de Europese Landbouwhervormingen in 1984. Volgens kostprijsberekeningen van de NAV-werkgroep Granen is dat ook ongeveer de prijs die een gespecialiseerde graanteler in Nederland en West-Europa nodig heeft. Het probleem zit natuurlijk in het krappe aanbod op de wereldmarkt en de daardoor opgetreden verdubbeling van de prijs in een jaar tijd. 

Kopie Mansholtbeleid
De Arabische en Noord-Afrikaanse staten hebben de laatste jaren kunnen profiteren van de relatief goedkope importen. Daardoor heeft de eigen landbouw niet de gewenste groei in productie gemaakt. Een groot verschil met landen als India en China. Nog niet zo lang geleden was met name India ook een van de gebieden met regelmatige voedseltekorten. Maar India en China hebben met een soort van kopie van het Europese ‘Mansholt-landbouwbeleid’, dus met een kostendekkende garantieprijs, de productie weten op te voeren. Immers bij een hoger financieel opbrengstpotentieel is een hogere input aan goede zaaizaden, meststoffen en gewasbescherming rendabel. 

Eigen volk eerst
De hogere voedselprijzen van nu in de Arabische wereld worden veroorzaakt door de te grote afhankelijkheid van graanimporten. Natuurlijk is deze afhankelijkheid ook gestimuleerd door de traditionele graanexporteurs als Rusland, Europa en de Verenigde Staten, al was het alleen maar uit oogpunt van politieke invloed. Maar het Rusland van sterke man Poetin is een eigenzinnige handelspartner gebleken door zijn ‘eigen-volk-eerst-politiek’: de exportstop om binnenlands de voedselvoorziening veilig te stellen en graan- en daarmee de voedselprijzen te drukken. Het belang van Poetin: hij wil dit jaar worden herkozen. Met duur voedsel en voedselrellen zou dat niet lukken. Egypte heeft aangekondigd een veel hogere zelfvoorzieningsgraad van tenminste 75 % na te streven. 

Omslag in denken
De genoemde beweging in de graanmarkt kent zijn hoofdoorzaak in de politieke besluitvorming op de schaal van WTO en daaropvolgend in de EU om de basisvoedselmarkten te liberaliseren. Nu op wereldschaal ‘de winkel niet meer vol ligt’, komt de keerzijde aan het licht. In eerste instantie raakt dit het arme deel van de wereldbevolking, maar daarop nu ook de elites. Als reactie hierop zien we dan ook dat op de hoogste politieke niveaus zich een omslag in denken voordoet. De Franse president Sarkozy heeft dat verwoord. Voedselzekerheid en prijsstabiliteit moeten weer bovenaan de agenda komen. De NAV vindt het terecht dat voedselzekerheid en prijsstabiliteit weer een hogere prioriteit krijgt. Hierbij hoort dan wel een bijpassende kostendekkende graanprijs, zodat boeren wereldwijd ook daadwerkelijk middels investeringen in de teelt een boterham verdienen en daarmee voldoende productie kunnen waarborgen.

NAV, 5 februari 2011