Na het liberaliseren van het EU-voedsel- en landbouwbeleid is de wereldvoedselmarkt overgeleverd aan de grillen van het weer en speculanten. Dat constateert de voorzitter van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond, Teun de Jong. ‘De voedselmarkten overlaten aan weergoden en speculanten is onverantwoord.’ Hij en zijn organisatie bepleiten een beter EU-voedsel- en landbouwbeleid waarin voedselzekerheid, stabiele faire prijzen en duurzame productie voorop staan en speculeren aan banden wordt gelegd.

Speculanten slaan deze zomer hun slag na berichten over tegenvallende graanoogsten in Rusland, Kazakstan en Oekraïne. Russisch premier Poetin wakkert onbedoeld de paniek op de graanmarkt nog wat aan door een exportverbod op graan aan te kondigen. In 2007-2008 deed zich een vergelijkbare situatie voor. Uit een in juli 2010 verschenen rapport van de Wereldbank over de voedselcrisis van een paar jaar geleden blijkt dat speculatie van investeerders op de goederentermijnmarkten de belangrijkste oorzaak was van de hoge graanprijzen en de voedselcrisis in 2007-2008. De grotere vraag naar graan voor het voeden van mens en dier en de betrekkelijk kleine vraag naar graan voor bio-ethanol speelden geen rol van betekenis.

Het gemeenschappelijk EU-landbouwbeleid staat volgens De Jong voor een cruciale keuze: doorgaan met liberaliseren van de landbouwmarkten met sterk fluctuerende prijzen of op weg naar een economisch en maatschappelijk duurzame productie van graan en andere basisvoedingsproducten waaronder plantaardig eiwit. De NAV meent dat aan het liberaliseren van landbouwmarkten te veel nadelen kleven en stelt voor te kiezen voor een beter EU-landbouw- en plattelandsbeleid na 2013. Dit jaar en volgend jaar worden hierover besluiten genomen door de Europese Commissie en het Europees Parlement.

Het huidig EU-beleid wordt volgens de akkerbouwvoorman momenteel te zeer gestuurd door het adagium vrijhandel van de WTO. De liberaliseringskoers van de EU heeft ernstige tekortkomingen. Het managen van het aanbod door de vrije, anonieme (wereld)markt werkt slecht, sterke fluctuatie van de (voedsel)prijzen veroorzaakt onrust onder de bevolking (voedselcrisis 2008) en telers ontvangen met uitzonderingen van perioden met een prijspiek een prijs ver de beneden de kostprijs. ‘Voedselzekerheid, voedselveiligheid en maatschappelijke duurzaamheid zijn ondergeschikt aan economisch gewin en daardoor onzeker’, concludeert de NAV-voorzitter.

De NAV meent dat een beter EU-landbouw- en plattelandsbeleid na 2013 met eigentijdse beleidsinstrumenten noodzakelijk en mogelijk is gericht op economisch en maatschappelijk duurzame productie. Voedselsoevereiniteit, het recht om in de eigen voedselvoorziening te voorzien, dient volgens De Jong het leidende principe voor elk werelddeel/handelsblok. Het betekent dat elk werelddeel/handelsblok een eigen voedsel- en landbouwpolitiek mag voeren. Voedselzekerheid, voedselveiligheid en faire opbrengstprijzen zouden de doelen moeten zijn van het EU-beleid na 2013. Het in balans brengen en houden van het aanbod van de basisproducten granen, eiwitten, zetmeel, suiker en biobrandstoffen is een essentieel instrument in het betere EU-landbouwbeleid van de toekomst. De Jong wijst er op dat de zelfvoorzieningsgraad voor plantaardig eiwit in de EU momenteel slechts ca. 30% is. Eiwit is essentieel voor mens en dier. En juist voor eiwit is de Europese bevolking in hoge mate afhankelijk van invoer uit Verweggistan. Een wereld-eiwitcrisis zullen we direct op ons bord merken. Daarbij komt ook nog dat een belangrijk deel van de invoer grote twijfels oproept over maatschappelijke en ecologische duurzaamheid. Dit allemaal, terwijl er in het Europa van de 27 voldoende productieruimte is om voor 70/80% in de eigen behoefte aan plantaardig eiwit te voldoen.

Het artikel ‘NAV-visie Beter EU-landbouwbeleid na 2013’ bevat uitgebreidere informatie over het toekomstig EU-voedsel- en landbouwbeleid zoals bepleit door de NAV. Zie: NAV-visie op EU-landbouwbeleid na 2013 

Hierbij een grafiek met de ontwikkeling van de graanprijzen vanaf 1950. Hieruit blijkt de structurele daling van de prijs die de teler voor zijn graan heeft ontvangen. Zie: voertarwe prijzen vanaf 1950

NAV, 11 augustus 2010