Het gemeenschappelijk EU-landbouwbeleid staat in het zicht van 2013, voor een cruciale keuze: doorgaan met liberaliseren van de landbouwmarkten of op weg naar een economisch en maatschappelijk duurzame productie.
De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) meent dat aan het liberaliseren van landbouwmarkten te veel nadelen kleven en stelt voor te kiezen voor een beter EU-landbouw- en plattelandsbeleid na 2013.

Het huidig EU-beleid wordt (te) zeer gestuurd door het adagium vrijhandel van de WTO. De ingezette liberaliseringskoers van de EU heeft ernstige tekortkomingen:
• Het managen van het aanbod door de vrije, anonieme (wereld)markt voor landbouwproducten werkt slecht o.a. door inelasticiteit vraag en aanbod, groot aantal producenten t.o.v. klein aantal afnemers, onvoldoende markttransparantie, ziekten en plagen, ongewenste mineraalstromen (fosfaat), ongewenste ontginning van koolstofrijke bodems (Zuid-Amerika) en het feit dat de individuele teler niet in staat is te handelen naar de regels van de (wereld)markt. De wereldmarkt voor agrarische producten zal ook in de toekomst niet gaan werken als gevolg van ongelijk speelveld, verkapte subsidies en im- en exportbelemmeringen;
• Sterke fluctuatie van de (voedsel)prijzen veroorzaakt onrust onder de bevolking (voedselcrisis 2008), tast de continuïteit van de voedselproductie aan en daarmee het perspectief voor de agrarische sector op de lange termijn;
• Voedselzekerheid, voedselveiligheid en maatschappelijke duurzaamheid zijn ondergeschikt aan economisch gewin en daardoor onzeker;
• Moedigt de lokale productie o.a. in landen/regio’s met voedseltekorten niet of onvoldoende aan waardoor de honger in de wereld in stand blijft;
• de opbrengstprijzen liggen ver beneden de kostprijs plus ondernemersmarge waardoor boeren in de EU (en elders) slechts met bedrijfstoeslagen kunnen overleven.

De afgelopen vijf jaar hebben we zeer tegen onze zin gezien hoe de Europese Commissie de ordening van de landbouwmarkten meer en meer in handen gaf van de anonieme wereldmarkt. Wij menen dat het de hoogste tijd is voor herbezinning. Herbezinning over de koers die de afgelopen jaren is ingezet. Liberaliseren klinkt mooi maar we weten inmiddels waar het toe leidt. De graanprijs is na een kortstondige piek dramatisch slecht, de prijs van zetmeelaardappelen is in de mineur meegesleept, evenals die van de vrije producten zoals de industriegroenten. Wij menen dat gemeenschappelijk landbouwbeleid dringend noodzakelijk blijft, dat voor basisgewassen en basisproducten een vorm van ordening van de markten gewenst blijft, en dat we op basis van voortschrijdend inzicht in deze periode van economische malaise op zoek moeten naar nieuwe, eigentijdse vormen van marktordening en aanbodmanagement.

De NAV meent dat een beter EU-landbouw- en plattelandsbeleid na 2013 met eigentijdse beleidsinstrumenten noodzakelijk en mogelijk is gericht op economisch en maatschappelijk duurzame productie. Kenmerken van deze betere weg zijn:
1. Voedselsoevereiniteit, het recht om in de eigen voedselvoorziening te voorzien, is het leidende principe voor elk werelddeel/handelsblok. Het betekent dat elk werelddeel/handelsblok een eigen voedsel- en landbouwpolitiek mag voeren;
2. Voedselzekerheid, voedselveiligheid en faire opbrengstprijzen (kostprijs plus ondernemersmarge) zijn de doelen van het EU-beleid na 2013;
3. Aanbod voor de basisproducten (granen, eiwitten, zetmeel, suiker en biobrandstoffen) in balans brengen en houden in de EU door het managen van het aanbod;
Instrumenten EU-aanbodmanagement:
• zelfvoorzieningsgraad plantaardig eiwit in de EU verhogen van ca. 30% in 2010 naar 70/80% in 2025. Eiwit is essentieel voor mens en dier. En juist voor eiwit is de Europese bevolking in hoge mate afhankelijk van invoer uit Verweggistan. Daarbij komt ook nog dat een belangrijk deel van de invoer grote twijfels oproept over maatschappelijke en ecologische duurzaamheid. Dit allemaal, terwijl er in het Europa van de 27 voldoende productieruimte is;
• flexibele bijmenging van bioethanol uit graan in brandstoffen (zelfvoorzieningsgraad biobrandstoffen verhogen zodat EU minder afhankelijk is van import);
• akkerrandenbeheer;
• flexibele braakregeling;
4. Marktbescherming voor de basisproducten
Instrumenten EU-marktbescherming:
• Invoerheffingen voor alle basisproducten vergelijkbaar met de huidige invoerheffingen voor granen;
• Vanwege de spilfunctie van granen de graanmarkt stabiliseren via flexibele bijmenging van bioethanol uit Europese granen;
5. Parallel aan de ontwikkeling naar faire opbrengstprijzen het afbouwen van de bedrijfstoeslagen. Daarbij is essentieel dat de faire opbrengstprijzen eerst worden gerealiseerd en de bedrijfstoeslagen daarna zonder negatieve inkomensgevolgen voor boeren (geleidelijk) worden afgebouwd;
6. Faire beloning voor groene en blauwe diensten op basis van kostprijs plus ondernemersmarge.
7. Gelijk speelveld voor producenten in de EU. O.a. gewasbescherming, zonne- en windenergie, biobrandstoffen en fiscaal;
8. In het belang van voedselveiligheid, dierenwelzijn en faire trade moeten importgoederen voldoen aan dezelfde eisen als in EU geproduceerde goederen. Dus een gelijk speelveld voor in de EU geproduceerde goederen en van buiten de EU geïmporteerde goederen.

Gelijkwaardige positie van telers
De NAV pleit voor Europese mededingingsregels die een gelijkwaardige positie van boeren en tuinders in de voedselketen waarborgen. De opbrengstprijs voor telers moet omhoog, onafhankelijk van de margeverdeling in de keten. Wij willen wat verdienen, wij moeten onze eigen marge veilig kunnen stellen en de wetgeving moet dat mogelijk maken. De NAV is van mening dat Europese mededingingsregels telers een gelijkwaardige positie in de keten dienen te geven en dienen te zorgen voor volledige transparantie van de prijsvorming in de voedselketen en tot faire prijzen voor telers. Aangezien de huidige mededingingsregels de vorming van krachtige telersverenigingen in de weg staan voor producten die niet vallen onder de Gemeenschappelijke Markt Ordening (o.a. tafel- en fritesaardappelen), verzoeken we u initiatieven te nemen om de huidige Europese en Nederlandse mededingingsregels zo te wijzigen dat het voor telers mogelijk wordt gezamenlijk een krachtige, volwaardige speler in de voedselketen te worden. Ons lijkt het alleszins redelijk dat de mate van samenwerking van telers gelijk mag zijn aan de mate van concentratie aan afnemerszijde (bijv. fritesindustrie, supermarkten) in Nederland en in Europa.

Een nieuw onafhankelijk Europees instituut kan beter zorg dragen voor volledige transparantie en machtsregulering in de hele voedselketen in Europa dan de nationale mededingingsautoriteiten.

NAV, 1 april 2010