We verzamelen als telers zo veel mogelijk en zo goed mogelijke informatie, als we beslissingen moeten nemen. Dat geldt voor allerlei dagelijkse beslissingen en voor investeringen. Dat zou ook moeten gelden voor informatie over de markt van vraag en aanbod.

Als we een aardappelrooier gaan kopen, dan is daar veel aan vooraf gegaan. Eerst hebben we ons er goed in verdiept of het werkelijk nodig is een nieuwe te kopen. Als we daar van overtuigd zijn, gaan we kijken wat voor type we willen. Wagen- of bunkerrooier, 2- of 4-rijig, enz. Dan gaan we kijken wie dat kan leveren en voor hoeveel. Of toch een goede gebruikte? Kortom we verzamelen zoveel mogelijk informatie om uiteindelijk tot een goede beslissing te komen.
Bij de aardappelteelt is het niet anders. Je moet eerst schatten of de aardappelteelt in jouw situatie rendabel is. Als we besluiten aardappels te telen, dan kunnen we kiezen voor poot-, tafel-, frites-, en zetmeelaardappelen of voor primeurs. Als we besloten hebben voor welke markt we willen telen, dan moeten we nog een ras kiezen. Voor al deze keuzes verzamel je eerst zoveel mogelijk informatie.

Rendement
Voor het uiteindelijke rendement zijn de opbrengst en de verkoopprijs van groot belang. Op de opbrengst heeft de individuele teler via zijn teeltbeslissingen deels invloed. De weersomstandigheden spreken natuurlijk ook een hartig woordje mee. De invloed van de individuele teler op het uiteindelijke prijsniveau is echter minimaal. De individuele teler kan door slim handelen in een bepaalde markt er wel het uiterste uit proberen te halen. Echter het niveau van de markt wordt bepaald door vraag en aanbod. En dan wordt het lastig. Als telers hebben we op dit moment nauwelijks zicht op hoe groot de vraag naar aardappelen is en welke kwaliteiten de verschillende deelmarkten vragen.

Stemming op de markt
Het aanbod hebben wij als teler pas in beeld als de aardappelen al een hele tijd in de schuur liggen.
We leven inmiddels wel in een informatiemaatschappij. Onze afnemers zijn over het algemeen mondiaal werkende grote tot zeer grote spelers die van alle mogelijkheden die onze moderne maatschappij biedt, gebruik maken. Een groot deel van de telers blijft denken dat stemming de markt bepaalt. Stemming als er veel regen valt of als het droog is. En dat wij als telers de stemming kunnen bepalen, door bijvoorbeeld te roepen dat de opbrengsten tegen gaan vallen.

Informatie is de basis
Natuurlijk heeft stemming invloed op de markt, maar die stemming is wel gebaseerd op informatie, op feiten. Onze afnemers sluiten hun contracten af met de individuele teler. Dus komen de buitendienstmensen van onze afnemers in heel veel aardappelpercelen over de hele wereld. Verder maken ze gebruik van alle mogelijkheden die de satelliettechnologie op dit moment biedt om een zo nauwkeurig mogelijke inschatting van de opbrengst te maken. En om het beeld helemaal compleet te maken, we laten hen in onze opslag kijken. Pas als men gaat vermoeden dat het aanbod van aardappelen krap is, gaan ze op volume concurreren en kan de prijs gaan lopen, zoals dat het geval was met oogst 2006.
Als we als telers weer een gelijkwaardige partner in de keten willen worden, zullen we over minstens zo goede informatie moeten beschikken als onze afnemers. En dan moeten we natuurlijk ook nog bereid zijn iets met die informatie te doen. Als blijkt dat we te veel telen, moeten we bereid zijn minder te telen om vraag en aanbod weer op elkaar af te stemmen. De NAV is van mening dat dit de enige mogelijkheid is om weer tot een rendabele aardappelteelt te komen.

NAV, 17 juli 2009