Meer pieper profijt, wil de NAV. Een gesprek met NAV-voorzitter Hanny van Beek-van Geel over het waarom en hoe. Een wijze Afrikaanse koning schiet akkerbouwers te hulp.

Meer pieper profijt? Waarom?
We willen dat er een beter financieel rendement komt uit de aardappelen. Met elkaar zoeken we naar wegen om goede aardappelprijzen voor elkaar te krijgen. Nu moeten we elk jaar maar afwachten, wat er uit het prijzenfestival komt. Soms valt het mee, vaak valt het tegen. We willen naar een situatie waarin niet de afnemer maar de teler de prijszetter is.

Goede, kostendekkende opbrengstprijzen voor aardappelen, roept de NAV. Wat versta je daaronder?
Dat in ieder geval alle kosten zijn betaald en een marge om risico’s op te kunnen vangen en om te kunnen investeren in de toekomst. Dat wil zeggen in betere kwaliteit, bijvoorbeeld door betere bewaring, om meer in te spelen op consumentenwensen, om beter te kunnen voldoen aan de milieueisen. En wat die kosten betreft: inclusief de kosten van (eigen) arbeid, rente op het eigen vermogen. Alle kosten nemen we mee in onze kostprijs. Andere partijen moeten wellicht even wennen aan onze zakelijke opstelling, maar we willen niet langer afwachten en van afnemers horen wat er voor ons als telers overschiet.

Opvallend is dat de NAV nauwelijks aandacht schenkt aan kostenverlaging om via die weg meer rendement te behalen.
Telers zijn voortdurend bezig de kosten te verlagen en zullen daarmee doorgaan. Door anderen, waaronder voorlichting, banken, worden ze daartoe voldoende aangemoedigd. Ieder is op het eigen bedrijf ermee bezig, maar ondertussen stijgen de kosten van energie, arbeid, machines, uitgangsmateriaal, milieu en ga zo maar door. Kostprijsverlaging heeft z’n grenzen. Ik denk dat veel akkerbouwers nog niet alle kosten van eigen arbeid, grond, gebouwen en machines tellen. Zouden ze alle kosten tellen dan komt de kostprijs veel hoger uit dan telers en andere partijen in de keten denken.

Betere prijzen wil de NAV realiseren door krachtenbundeling tussen telers. Hoe zie je dat?
Eigenlijk is het van de zotte dat we onze producten meegeven en aan de afnemer overlaten wat hij ervan vindt en wat hij ervoor over heeft. Via krachtenbundeling en het aanbod beter afstemmen op de vraag, willen we dat bereiken. Dat laatste noemen onze collega’s in Amerika ‘supply management’. Ze voeren daar een heel bewuste strategie. Zelf weten we ook maar al te goed dat als het aanbod maar ietsje groter is dan de vraag, de prijzen al beroerd zijn. Door met elkaar bijvoorbeeld af te spreken 15% minder te  telen, bespaar je de teeltkosten en heb je ook nog een hogere prijs. Het mes snijdt aan twee kanten. Bij zetmeelaardappelen werkt het iets anders. Maar ook daar zullen telers de handen ineen moeten slaan en duidelijk naar Avebe aan moeten geven wat de kostprijs is en welke prijs de aardappelen op moeten brengen. Als aardappeltelers kunnen we niet aan de gang blijven met het steeds maar weer accepteren van opbrengstprijzen die beneden de kostprijs liggen. Andere schakels in de aardappelketen hebben hun positie goed geregeld en hebben daardoor meer kracht en meer macht. Door als telers in telersverenigingen of op andere wijze samen te werken, verwerven we een krachtiger positie in de keten, kunnen we aangeven welke prijs we moeten hebben en kunnen anderen niet langer over onze belangen heenwalsen. De vorm van de samenwerking tussen telers vind ik minder van belang. Het gaat erom dat je je krachten bundelt, samen optrekt en de afnemers die hoeveelheid en die kwaliteit biedt die ze vragen.

Vaak wordt gezegd ‘Akkerbouwers gedragen zich als een kruiwagen met kikkers’. Ben je niet bang dat dat de praktijk is?
We zullen de voordelen van krachten bundelen laten zien om zo veel mogelijk kikkers in de kruiwagen te houden. Ik kan me niet voorstellen dat een akkerbouwer niet inziet dat je samen een betere prijs kunt maken dan ieder voor zich. Ieder van ons wil rendement. Je bent geen ondernemer als je niet alles op alles zet om een goede prijs te maken. Ondernemers zien in dat het slimmer is met elkaar dan tegen elkaar te strijden. Wij als akkerbouwers kunnen jaloers naar onze afnemers kijken, maar ze hebben in ieder geval wel begrepen hoe ze macht moeten organiseren. Er springen natuurlijk altijd kikkers uit de kruiwagen maar als er maar genoeg in de kruiwagen zitten, geeft dat niet. Ik ben er vast van overtuigd dat de grote meerderheid inziet dat we gezamenlijk sterker staan dan ieder voor zich.

Dus het gaat lukken?
Zeker! Het helpt in je leven als je bondgenoten hebt. De NAV is een vakbond die bondgenoten verenigt. De kracht van de verschillen is de kracht van je verbond. Akkerbouwers vinden bij de NAV bondgenoten voor een beter rendement. Uit Afrika heb ik het volgende verhaal meegenomen. Een Afrikaanse koning roept op het sterfbed zijn familie bij zich. Hij geeft aan ieder van zijn talrijke nakomelingen, vrouwen en verwanten, een stevige tak. ‘Breek de tak’, zegt hij tegen hen, en met enige inspanning breken ze allemaal hun tak in tweeën. ‘Zo gaat het als je als je alleen en zonder anderen je weg gaat, je kunt gemakkelijk gebroken worden’. De oude man geeft ieder weer een nieuwe tak en zegt: ‘ik zou graag willen dat jullie samen optrekken. Bundel je takken in bosjes. Breek deze bosjes nu in tweeën’. Niemand kan de takken breken. De oude man glimlacht en zegt ‘samen met een ander sta je sterk. Wanneer we samen met anderen zijn, kunnen we niet gebroken worden’.

NAV, 23 oktober 2007