‘Andere schakels in de aardappelketen zorgen goed voor zichzelf. Wij moeten dat ook doen.’ Dat stelt NAV-bestuurslid Keimpe van der Heide. ‘Nu nog leggen we ons erbij neer dat we alleen bij misoogsten een goede prijs krijgen en bij teveel aanbod een slechte prijs. Als we nu eens met elkaar ervoor zorgen, dat er een gedeelte van de productie niet op de markt komt, dan hebben we in een situatie van overproductie toch nog een goede prijs! Waarom nemen we het heft niet zelf in handen?’

Piet Romme uit Standdaarbuiten stelt zich voor dat aardappeltelers hun aardappelen alleen via één loket contracteren. ‘We geven bij dat loket of bureau aan hoeveel aardappelen van welk ras en bij wie we willen contracteren. Als er vervolgens een inkoper van de fritesfabriek langskomt, sluiten we zelf geen contract, maar sturen hem door naar het loket. Daar zit een door boeren gekozen vertegenwoordiging, die namens de boeren onderhandelt. Als er akkoord is wordt dat contract door de teler ondertekend. Zo kunnen we ook samen pootgoed bestellen om de koppelverkoop te doorbreken. Op deze manier kunnen telers betere voorwaarden bereiken.’

Groepsbinding
Romme vertelt hoe in de loop van de geschiedenis de groepsbinding tussen aardappeltelers verdwenen is. ‘De fritesfabrieken zijn begonnen klanten te werven door studieclubs en teeltbijeenkomsten aan telers aan te bieden. Toen de commissionairs vervangen zijn door inkopers van de fabrieken, zijn de studieclubs afgebouwd en werden telers alleen nog individueel benaderd.
Het contract werd een dictaat, eenzijdig door de fabrieken opgesteld, over voorwaarden is het moeilijk onderhandelen. Voorbeeld: waarom wordt er binnenlandsklaar getarreerd, terwijl deze tarrering niets te maken heeft met het product dat de fabrikant de fabriek in laat gaan?’

Krachten bundelen
Keimpe van der Heide vindt het de taak van de NAV en andere organisaties om de krachtenbundeling bij aardappeltelers te organiseren. ‘Voor de continuïteit op je bedrijf is het gek dat je genoegen neemt met slechts af en toe een goed jaar en een heel stel marginale jaren. Als je voor langere tijd zeker bent van je kostprijs plus marge, kun je investeren in je bedrijfsvoering. Bij de klappers kun je meedoen en bij de slechte jaren organiseer je zelf een betere prijs. Daar moet toch iedere teler het voordeel van inzien? Iedere aardappelteler die niet mee doet, zou het gevoel moeten krijgen dat hij verkeerd bezig is.’ 

NAV, 24 oktober 2007