Het Rabo/LEI-rapport over de rendementen in de keten, heeft wat stof doen opwaaien. Voordat het stof neergedwarreld is en iedereen weer over gaat tot de orde van de dag, nog wat stof ter discussie.
We hebben grote, soms vermogende, land en tuinbouworganisaties en coöperaties in ons land. Ze zijn een eeuw geleden ontstaan, precies om het rendement op de producten en de positie van boeren en tuinders te verbeteren. Blijkbaar lukt dat nu niet meer. Hoe komt dat?

Middel of doel
In de eerste plaats doordat de coöperatie niet langer een middel is, maar een doel op zich. De boer is gereduceerd tot grondstofleverancier. Hij krijgt voor zijn product een marginale opbrengstprijs en kan daarop uit het bedrijfresultaat van het concern nog een plusje genereren, als het goed gaat. Als het slecht gaat, zoals in de coöperatieve zetmeelindustrie, mag hij bijbetalen.  De coöperaties van vandaag gedragen zich net als de particuliere handel en industrie. De eigen continuïteit en de eigen winst staan voorop, een goed rendement voor de boer is daaraan ondergeschikt.

Belangenverstregeling
Een andere reden is dat er bij coöperaties en ketenpartners verwevenheid is met de land- en tuinbouworganisatie.  De belangenbehartiger is in een aantal gevallen mede-eigenaar van de coöperatie.  In het pluche van coöperaties, ketenpartners en belangenbehartiging  zitten dezelfde personen in de functie van bestuurder en commissaris. Deze verwevenheid zou een voordeel kunnen zijn, mits de vertegenwoordiger van de primaire sector in de keten ook primair het belang van de boer en tuinder behartigt. Maar het gevaar ligt op de loer: wiens brood men eet, wiens woord men spreekt. Het is dan niet altijd duidelijk met welke pet de bestuurder op zit. De andere partijen in de keten zijn mans genoeg om hun eigen belang veilig te stellen, dus de boerenvertegenwoordigers hoeven hen daar niet bij te helpen.

Individuele benadering
Een ander punt zijn de activiteiten die coöperaties en land- en tuinbouworganisaties organiseren om het rendement van hun boeren en tuinders te verhogen: Uitsluitend de individuele benadering. De bal wordt helemaal bij de individuele boer en tuinder gelegd. Teeltoptimalisatie, kostprijsverlaging, ondernemerschap. Je bent zelf verantwoordelijk voor je resultaat en als je een te laag rendement hebt, ligt dat aan je eigen kwaliteiten. Dan ben je geen goede boer, en moet je overwegen of je wel door moet gaan. Als helpende hand worden dure adviseurs met door LNV gesubsidieerde vouchers op pad gestuurd om de sukkelende boer en tuinder te helpen. 

Betere boerenprijs
Is dat de oplossing voor een beter rendement in de keten voor de primaire sector?
Optimalisatie en kostprijsverlaging en ondernemerschap zijn zaken die voor de individuele boer van belang zijn, maar het helpt hem niet om zijn positie in de keten te verbeteren. Het zijn individuele oplossingen in individuele gevallen. Kostprijsverlaging heeft nog nooit geleid tot een hogere boerenprijs voor een sector, eerder voor het omgekeerde. Degene die het voor de laagste kostprijs kan, bepaalt de prijs voor de rest.
 
Nee, het enige kansrijke alternatief is de aloude oplossing van bundeling van je aanbod, van je krachten, een gelijkwaardige handelspartner zijn voor je afnemer, en een positie in de markt hebben. De partijen in de keten hebben elkaar nodig, zonder grondstof geen keten en zonder keten geen grondstofproductie. Maar de machtsverdeling (sorry krachtsverdeling) moet anders komen te liggen en dat kan alleen door de krachten van de primaire sector te versterken. Niet om een machtspositie te creëren, maar om een gelijkwaardige zakenpartner te zijn. En dan een zakenpartner die praat met de stem van de primaire sector, en die ook zijn tanden kan en durft laten zien. Niet om te bijten, maar om zijn tanden er in te kunnen zetten, voor een rechtvaardig deel van het rendement in de keten.
 
Collectief
Waarom regelt LTO wel een collectieve korting op de ziektenkostenverzekering, of mobiele telefoon en gratis kaartjes voor een pretpark, maar neemt geen initiatieven voor een betere boerenprijs?  Terwijl dat belangenbehartiging is waar de leden echt wat aan hebben en die kan leiden tot een groter boerenaandeel in de ketenkoek.
Waarom moet de NMV met de Dutch Dairymen Board de kastanjes uit het vuur halen? Jammer dat de Rabobank  zo allergisch reageert op deze krachtenbundeling van melkveehouders om in een verkoopvereniging gezamenlijk een betere melkprijs te realiseren
Kan de NAV diezelfde allergische reactie verwachten als wij onze voorstellen presenteren om door krachtenbundeling betere aardappelprijzen te verwezenlijken? Het weerhoudt ons niet omdat we weten ‘samen staan we sterker’.
 
Hanny van Beek-van Geel
Voorzitter Nederlandse Akkerbouw Vakbond

NAV, 16 mei 2007