In de aardappelketen is de macht momenteel slecht verdeeld. Tegenover een klein aantal aardappelverwerkers staan 7.000 telers. Die individuele telers boksen ieder voor zich op tegen de industrie. De strijd van 7.000 individuele ‘dwergen’ tegenover vier ‘mammoets’. Een ongelijke strijd. Het is nu tijd voor het organiseren van de tegenmacht.

In de afgelopen vijftien jaar is de Nederlandse aardappelketen ingrijpend veranderd. Vroeger bestond de keten uit een groot aantal telers dat hun aardappelen aan handelaren en coöperaties verkochten. Deze leverden de aardappelen vervolgens aan supermarkten, groentezaken, aardappelverwerkers of export. Tot begin jaren ’90 werd nog zo’n 20% van de tafelaardappelen direct door de teler verkocht aan de consument. Nu is dat nog slechts 8%. Tegelijkertijd is het gebruik van tafelaardappelen flink teruggelopen.

Opkomst industrie
De laatste 15 jaar heeft de Nederlandse aardappelindustrie enorm geïnvesteerd. Ca. 40% van de verwerkingscapaciteit in de EU is in ons land gevestigd. Deze sterke uitbreiding van de verwerkende industrie en de toenemende concentratie van deze bedrijven, hebben de aardappelmarkt ingrijpend veranderd. Meer dan 95% van de markt wordt beheerst door de vier groten. De handelaren die vroeger de spil vormden, zijn nog van weinig betekenis. De verwerkende industrie heeft deze rol grotendeels overgenomen en is de grootste afnemer van consumptieaardappelen geworden. Ze voorzien in ca. 70% van hun aardappelbehoefte door contracten met telers. De verwerkers wensen grote hoeveelheden aardappelen van dezelfde kwaliteit en ze hebben alle belang bij zo laag mogelijke aardappelprijzen. Nu ook het overgrote deel van de aardappelen direct via contracten loopt, is de positie van telers zwak.

Aardappelketen
Een illustratie (zie hiervoor ledenblad december 2006 pag.5 of kijk op www.nav.nl bij organisatie-ledenblad-Genoeg is Beter december 2006) geeft een overzicht van de consumptieaardappelketen. In Nederland worden jaarlijks 4 miljoen ton consumptieaardappelen geproduceerd op een areaal van ongeveer 65.000 ha bij ruim 7.000 bedrijven. Een deel van de benodigde aardappelen wordt geïmporteerd, voornamelijk uit Duitsland, Frankrijk en België. Vanwege de transportkosten worden de aardappelen meestal gekocht in een straal van 150-200 km van de verwerkende industrie. De verwerkers betrekken de aardappelen steeds vaker (ongeveer 70%) direct van de telers, veelal op contract. De groothandel wordt steeds vaker overgeslagen. De belangrijkste spelers zijn McCain (0,6 miljoen ton), LambWeston/Meijer (1 miljoen ton), Aviko(1 miljoen ton) en FarmFrites (1,2 miljoen ton in Europa). De groothandel levert behalve aan de verwerkende industrie, ook tafelaardappelen aan de retail, ongeveer 0,4 miljoen ton. Zo’n één miljoen ton verkoopt de groothandel aan buitenlandse afnemers.
De verwerkende industrie neemt het leeuwendeel van de oogst af. Het merendeel van de eindproducten (2,4 miljoen ton), zowel koelvers als diepvries, wordt naar het buitenland geëxporteerd.
De binnenlandse afzet van verwerkte producten aan retail en restaurants is ongeveer gelijk aan de binnenlandse afzet van tafelaardappelen. Omdat bij de verwerking van consumptieaardappelen veel restproducten ontstaan (o.a. stoomschillen, aardappelsnippers) gaat een substantieel deel naar de veevoederindustrie of wordt gebruikt als biomassa voor het opwekken van energie (0,7 miljoen ton).

Machtconcentratie
Niet alleen in de verwerkende industrie heeft de macht zich geconcentreerd. Ook de retail en de fastfood- en cateringsector is de macht in handen van een klein aantal grote jongens. Je zou kunnen zeggen dat de mammoets van de aardappelindustrie zaken doen met de mammoets van de retail en de foodservice.
Aan telerszijde heeft de aardappelindustrie te maken met 7.000 individuele aardappeltelers. De industrie gaat de boer op met contractvoorwaarden die primair het eigen belang dienen. Hier ontstaat het beeld van de ‘mammoet’ en de ‘dwerg’. De mammoet dicteert, de dwerg kan ‘ja’ of ‘nee’ zeggen. Dat de industrie strenge kwaliteitseisen stelt, valt te billijken. De consument wenst immers constante uniforme kwaliteit. Maar de industrie dicteert ook de contractvoorwaarden inclusief de contractprijs.

Telerskrachten bundelen
Zolang de 7.000 individuele telers elk jaar weer braaf hun handtekening zetten, zal er niets veranderen in de machtsverhoudingen. De NAV vindt dat telers hun krachten moeten bundelen. Betere contracten en betere prijzen kun je alleen met vereende krachten realiseren. Als de 7.000 telers ieder voor zich braaf de voorwaarden van de industrie blijven accepteren, handhaven ze de machtsongelijkheid in de aardappelketen.

NAV, 20 december 2006