De Europese ministers van landbouw hebben in Brussel een akkoord over de suikerhervormingen bereikt. De suikerprijs daalt fors en boeren krijgen er weer een subsidie bij. Daar kiezen niet de boeren voor, maar de politici.

Voor de EU is het belangrijk om in de WTO te kunnen scoren. Europa wil markttoegang voor industrie en diensten in andere landen en is graag bereid in ruil daarvoor de eigen landbouwmarkt open te stellen. Door de EU-suikerprijs te verlagen slaat de EU meerdere vliegen in een klap. Export naar de wereldmarkt kan met minder of zonder subsidie, want prijsverschil wordt minder groot. De import van suiker in de EU zal beperkt blijven, want dat is niet zo interessant bij een lagere prijs.

De levensmiddelenindustrie wil graag goedkopere suiker gebruiken. Braziliaanse suiker kost op de wereldmarkt minder dan de helft van de Europese suiker.
Er wordt gedaan alsof de industrie en de EU barmhartig de ontwikkelingslanden een kans willen geven, maar het gaat gewoon om eigen voordeel, de centen dus.
Dat is al eerder gebeurd in de vorige WTO-ronde (GATT). Toen zijn de prijzen voor graan gehalveerd en kreeg de VS de ruimte om grootschalig soja naar Europa te exporteren. Sindsdien is Europa een van de grootste importeurs van eiwithoudende producten ter wereld. Maar men wil nog een stapje verder.

Om voor de Europese akkerbouwers de pijn van de prijsdalingen te verzachten, kregen ze een gedeelte van het prijsverschil betaald uit de pot landbouwgeld van Europa. Nu gaat de EU bij de suiker hetzelfde doen. Dat is vreemd. Ondertussen heet de prijscompensatie al ‘subsidie’, en willen politici eigenlijk van het hele systeem af. Want: het kost te veel.

Het is daarom belachelijk dat deze week politici in Brussel om de suikerprijsdaling acceptabel te maken, weer een ‘toeslag’ uit de kast hebben getrokken. Ook deze compensatie voor de verlaagde prijzen heet voorlopig toeslag maar gaat binnenkort ongetwijfeld subsidie heten. Overigens is de hoogte van de toeslagen tijdelijk, de steun wordt afgebouwd in zes jaar. Echter de prijsdaling van 36% blijft overeind!

Het systeem van prijsdaling in combinatie met overheidssteun vindt de Nederlandse Akkerbouw Vakbond al jaren een onding. Je kon vooraf al op je vingers natellen dat naarmate de tijd verstrijkt, de oorzaak van de steun niet meer telt en de steun onverdedigbaar wordt. Bovendien betaalt de belastingbetaler op deze manier veel geld om de industrie van goedkope grondstoffen te voorzien. En op kosten van de belastingbetaler komen producten zo goedkoop via de wereldmarkt in ontwikkelingslanden terecht. De lokale productie zal dan niet lonend meer zijn. Honger en armoede zijn het gevolg. Dat is niet de schuld van de Europese boeren, maar van de keuzes die Haagse en Europese politici maken. Zij kunnen kiezen voor bescherming, in plaats van uitverkoop houden en het recht van de sterkste. 
Bescherming is geen vies woord, maar uit dat je zorg hebt voor en waarde hecht aan.

Bescherming betekent dat iedere regio in de wereld het recht krijgt om in zijn eigen voedselproductie te voorzien en zich te beschermen tegen goedkope importen van deze producten. Voor andere producten zijn importen welkom en vanzelfsprekend. Er blijft wereldhandel, maar er is plaatselijk economische ontwikkeling. Verwerkende industrie en handel zorgen voor werkgelegenheid en geldstromen.
Er kan op een duurzame manier landbouw bedreven worden. Niet de laagste kostprijs ter wereld telt, maar er is ruimte om goed met mensen, dieren en de omgeving om te gaan.
Dit is een kijk op landbouw en wereldhandel die in binnen- en buitenland door economen wordt aangedragen en door vele niet-gouvermentele organisaties wordt ondersteund. Alleen het geluid wordt overstemd door de huidige neoliberale politiek. Nog wel, maar de tegenbeweging groeit.

Hanny van Beek-van Geel
Voorzitter Nederlandse Akkerbouw Vakbond

NAV, 25 november 2005