Over het onderwerp gewasbescherming wordt een heftige strijd gevoerd. Recent dieptepunt is de kwestie met de Vlinderstichting. Voor wie het gemist heeft: begin augustus heeft de Vlinderstichting een rapport gepubliceerd met metingen van residuen van gewasbeschermingsmiddelen midden in Natura2000 gebieden. De onderzoeker was te zien op Omroep Flevoland, RTL enz. Het onderzoek werd opgepikt door o.a. STAF en Foodlog. De NAV heeft de onderzoeker gemaild om in te gaan op zijn uitnodiging om in gesprek te gaan en om wat onduidelijkheden in het rapport op te lossen. Zo stonden de Oostvaardersplassen er eerst niet in en later wel en werden daarbij de gevonden stoffen niet onderverdeeld in herbiciden, fungiciden en insecticiden zoals bij de andere gebieden. De volgende dag heeft de Vlinderstichting het rapport offline gehaald en is een bericht rondgestuurd dat de onderzoeker is bedreigd. Laat duidelijk zijn, dat is natuurlijk totaal onacceptabel! Wat daarna gebeurde is ook vreemd: NRC rapporteerde alleen over de bedreiging van de onderzoeker en impliceerde dat dit was veroorzaakt door (onterechte) kritische berichtgeving van Geesje Rotgers van STAF.

Dit alles heeft nu tot gevolg dat de discussie inzake dit rapport gaat over journalistiek en over wetenschap: mag je wel of niet kritisch reageren, heeft NRC het rapport zelf eigenlijk wel gelezen, is het niet gewoon gebruikelijk bij wetenschappelijke rapporten dat anderen het kritisch bekijken, enz. Iedereen is het er wel over eens dat bedreiging echt niet kan. Maar het gaat helemaal niet meer over het belang van de vondst van middelen in natuurgebieden, of de conclusies gedragen worden door het onderzoek, hoe de resultaten zich verhouden tot ander onderzoek en of ze reproduceerbaar zijn, hoe we residuen in natuur kunnen voorkomen en of de gevonden concentraties kloppen en relevant zijn. En juist dat laatste is wel belangrijk, omdat de Vlinderstichting vervolgonderzoek wil doen waarbij het effect van de gevonden concentraties wordt getest op vlinders.

De NAV probeert alsnog het gesprek aan te gaan met de Vlinderstichting om samen naar de uitkomsten te kijken en de onderbouwing daarvan. Het is niet de bedoeling dat gewasbeschermingsmiddelen in hoge concentraties in natuurgebieden belanden. Als dat wel gebeurt moeten we dat voorkomen en gaan we het gesprek aan.

Misvattingen

In het algemeen vindt de NAV dat het bij het onderwerp gewasbescherming steeds minder over feiten gaat en steeds meer over emoties. Of men is het niet eens over de feiten. We zien dat een aantal politieke partijen en natuurorganisaties erg ver gaat in plannen tegen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Hierbij heersen wel een paar hardnekkige misvattingen, zoals bijvoorbeeld:

  1. 1. ‘Er moet een verbod komen op preventief spuiten.’ Het meest duurzame werkingsmechanisme van gewasbeschermingsmiddelen is geïnduceerde resistentie, waarbij het middel de afweer van de plant aanzet voordat de ziekteverwekker er is. Bij uitstek alleen effectief bij preventief spuiten! Juist deze middelen zijn vaak niet of nauwelijks giftig voor de doelorganismen omdat ze er niet op gericht zijn deze te doden. Ook preventief spuiten in combinatie met een BOS geeft enorme reductie van middelengebruik. Los van het feit dat er praktisch geen curatieve middelen meer zijn.
  2. 2. ‘Een 250 m spuitvrije zone rondom natuurgebieden is redelijk en heeft weinig invloed op de productie en het boereninkomen.’ Men vergeet, dat in de akkerbouw een spuitvrije zone in feite een teeltvrije zone betekent. Immers, als je een onbespoten gewas van 250 m breed rondom je perceel laat staan is dat een bron van ziekten en plagen wat leidt tot meer bespuitingen en het heeft een groot negatief effect op het inkomen.
  3. 3. ‘Boeren geven er niet om dat de middelen waarmee ze werken misschien kankerverwekkend zijn.’ Daarbij wordt over het hoofd gezien dat boeren zelf het meest worden blootgesteld aan middelen en zelf ook graag gezond willen blijven!

 

Zorgen

Het is duidelijk dat er in de maatschappij steeds bredere zorgen zijn over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Maar de discussie ontspoort: als je het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen verdedigt en wijst op hun bijdrage aan voedselzekerheid word je tegenwoordig zelf ook al gauw beschuldigd van angst zaaien.

De NAV vindt dat we de zorgen als sector serieus moeten nemen en gaat met iedereen het gesprek aan. Zo hebben wij gesprekken gevoerd met o.a. Podt (Kamerlid D66) en Urgenda en staan er nog meer gesprekken gepland. Daarbij trekken wij wel een grens: het moet wel gaan over feiten. Bijvoorbeeld zomaar roepen dat iets kankerverwekkend is, terwijl verder iedereen het er over eens is dat dat niet zo is helpt niet in een gesprek over oplossingen.

Gelijk speelveld

Naast gesprekken over verduurzaming blijft de NAV zich ook inzetten voor behoud van een voldoende breed middelenpakket en een gelijk speelveld. Als in Nederland of de EU het middelengebruik sterk moet worden gereduceerd en prijzen oplopen, kopen de supermarkten gewoon goedkoper voedsel in uit het buitenland waar minder regels gelden. Beperking van gewasbescherming in de EU kan wat de NAV betreft alleen bij een gelijk speelveld binnen en buiten de EU!