In 2018 is in het Nederlandse Klimaatakkoord, de Nederlandse invulling van het Klimaatakkoord van Parijs van 2015, afgesproken dat alle sectoren van de samenleving de broeikasgasemissie in 2030 met ca. 50% verminderen t.o.v. het referentiejaar 1990. Omdat er voor de akkerbouw nog geen nul-meeting was, heeft de NAV-werkgroep Klimaat in 2023 een inschatting gemaakt van de gemiddelde bedrijfsvoering  van 1990 en dit doorgerekend met de Cool Farm Tool (CFT). Dit is dan de nulmeting. Op dezelfde manier is de inschatting van de bedrijfsvoering van 2020 met de CFT doorgerekend. Daaruit bleek dat de gemiddelde emissie per ha ongeveer gelijk gebleven is en per ton 10% is afgenomen. Er moet dus nog heel wat moet gebeuren om de doelstelling voor 2030 van ca. 50% emissiereductie te halen.

In het ledenblad van december 2023 hebben we aanbevolen om de doelstellingen van de hele sector door te vertalen naar het individuele akkerbouwbedrijf.

Stand van zaken 2025

Omdat 2030 al met rasse schreden nadert, heeft de Werkgroep Klimaat van de NAV onlangs nog weer eens gekeken welke mogelijkheden de akkerbouwer heeft om de broeikasgasemissies op zijn bedrijf te verminderen:

– N-efficiëntie is cruciaal. Het inzetten van gewassen/rassen die efficiënt met stikstof omgaan, kunnen een forse bijdrage leveren. In de veredeling wordt hieraan gewerkt.

-Het optimaal inzetten van groenbemesters, dus na de oogst zo snel mogelijk een vanggewas inzaaien en de grond zo lang mogelijk bedekt houden, is goed voor de bodemstructuur en bodemgezondheid en draagt bij aan een optimale benutting van stikstof en mineralen.

-Met een positieve organische stofbalans door de inzet van organische mest, compost, groenbemesters en het hakselen en inwerken van stro, wordt CO2 vastgelegd.

-Slow release meststoffen lijken een positieve bijdrage te kunnen leveren aan zo goed mogelijk benutten van stikstof. Maar hier is nog meer onderzoek en praktijkervaring nodig om te weten of de extra kosten van deze meststoffen verantwoord zijn.

-In de akkerbouw wordt nogal wat energie gebruikt voor grondbewerking, zaaien en poten, gewasverzorging, oogsten, bewaren en voor transport binnen het bedrijf. Wanneer we de fossiele brandstoffen kunnen vervangen door fossielvrije, hernieuwbare elektriciteit te gebruiken, kan dat voor de intensieve gewassen een flinke bijdrage leveren. Bij het vorderen van de energietransitie zullen de mogelijkheden hiervoor toenemen zullen ook fossielvrije meststoffen een bijdrage kunnen leveren.

-Eén van de meest effectieve maatregelen om de broeikasgasemissies te verlagen, is om het bouwplan aan te passen. Een kleiner aandeel van intensieve gewassen als aardappelen en uien en bijvoorbeeld tarwe vervangen door plantaardig eiwitgewassen, kan de emissies van het gehele bedrijf sterk verminderen. Maar dit zal het bedrijfsresultaat ook sterk verminderen en is daarom voor de akkerbouwer niet aantrekkelijk.

Lachgas

Een complicerende factor is dat extra CO2 in de bodem opslaan zeker gunstig is voor de bodemstructuur en bodemgezondheid, maar dit leidt niet altijd tot een reductie van de emissie van broeikasgassen. Bij de chemische processen in de bodem kan nl. onder anaerobe omstandigheden (bij een te natte of verdichte bodem) lachgas (N2O)  ontstaan, een bijna 300 keer sterker broeikasgas dan CO2. Daardoor kan onder ongunstige omstandigheden het saldo van de CO2 opslag negatief worden. Het is essentieel dat we meer zicht krijgen in lachgasvorming en vooral hoe we het kunnen voorkomen.

Nieuwe doelen

Inmiddels heeft het kabinet de doelen voor landbouw veranderd in uitsluitend 0.5 Mton CO2 opslag in de bodem extra per jaar. Het project Slim Landgebruik (www.slimlandgebruik.nl/) komt voor akkerbouw op de maatregelen aanpassen gewasrotatie, groenbemesters/vanggewassen, extra vaste mest, extra compost, gewasresten achterlaten, agroforestry, akkerranden en NKG. Deze zijn allen gescoord op bodemfuncties, maar zoals gewoonlijk wordt niet gekeken naar productie en saldo voor de boer. Een goed verdienmodel ziet men wel als randvoorwaarde. Men denkt dat deze maatregelen nauwelijks lachgasemissie geven. Het project heeft ook een nieuwe tool opgeleverd, de BodemCoolstof praktijktool, die kan worden ingevuld na inloggen op Farmmaps.

Conclusie NAV

De NAV vindt het te eenzijdig om alleen maar te kijken naar extra CO2-opslag in de bodem. De maatregelen die Slim Landgebruik noemt komen grotendeels overeen met waar onze werkgroep aan denkt. Wel is het belangrijk om integraal te kijken. Een aanpassing in het bouwplan is heel effectief om de broeikasgasemissie op een akkerbouwbedrijf te verminderen, maar is door de grote financiële gevolgen doorgaans alleen haalbaar als de akkerbouwer deze kosten kan doorberekenen aan de afnemers. Daarnaast worden de maatregelen in Slim Landgebruik vaak tegengewerkt door ander beleid, zoals de mestwetgeving. Bij het voortschrijden van de energietransitie komen er ook andere mogelijkheden voor de akkerbouw om stappen te zetten. Om goed in beeld te hebben of de maatregelen die worden genomen om de bedrijfsvoering klimaatvriendelijker te maken, eventueel ook slechter uitpakken voor andere thema’s, is de door de NAV ontwikkelde NAVigator een onmisbaar hulpmiddel.