De NAV pleit er al langer voor dat de EU een visie ontwikkelt op landbouw en voedselproductie. Dat maakt namelijk duidelijk hoe belangrijk de Nederlandse landbouw is in die voedselproductie. We hebben bij de gesprekken over het Landbouwakkoord vorig jaar ingebracht dat er ook doelen moeten zijn voor landbouw. Nu zien we herhaaldelijk dat landbouwgrond wordt opgeofferd voor industrie, zonneakkers, natuur enz., omdat die duidelijke doelen hebben en wij er als landbouw geen duidelijke productiedoelen tegenover kunnen zetten. De NAV denkt ook dat de unieke positie van Nederland in de vruchtbare rivierdelta van het Europese continent ons zeer geschikt maakt voor efficiënte voedselproductie. In het Landbouwakkoord is het niet gelukt om andere partijen er toe te krijgen om een visie op voedselproductie op te stellen, maar gelukkig wordt nu de discussie vrij plotseling Europees wel gestart.

Europese protesten

In meerdere Europese landen wordt momenteel geprotesteerd door boeren. In Duitsland was het afschaffen van rode diesel de directe aanleiding, maar gaat het ook om de enorme regeldruk die wordt opgelegd. Datzelfde speelt ook in Frankrijk, Roemenië en andere landen. Het begint daardoor door te dringen dat de steeds verdergaande beperkingen het voortbestaan van de Europese landbouw beginnen te bedreigen en dat dat ook direct effect kan gaan hebben op de Europese voedselsoevereiniteit en voedselzekerheid. De Franse boeren hebben bovendien de oneerlijke concurrentie die ontstaat door alle vrijhandelsverdragen ook aangekaart. Daarnaast speelt nu de vrije import van granen uit Oekraïne die ten koste gaat van de Europese markt en dus van het prijsniveau voor boeren. Die lasten hadden door alle Europese burgers betaald moeten worden.

De Poolse en Roemeense landbouwministers hebben flinke kritiek geuit op de Europese Commissie en op landbouwcommissaris Wojciechowski, die te ver af zouden staan van de boeren.

Europese visie

In september 2023 heeft EC-voorzitter Von der Leyen aangekondigd dat er meer dialoog en minder polarisatie nodig is in het landbouwbeleid en dat zij voedselproducenten, milieuorganisaties en ‘stakeholders’ bij elkaar wil brengen. Daar werd pas begin januari actie op ondernomen en op 24 en 25 januari hebben de eerste gesprekken plaatsgevonden. Er zijn zo’n 30 Europese organisaties uit de voedselketen en milieuorganisaties uitgenodigd om over vier hoofdonderwerpen te praten, nl. economische groei, duurzaamheid, innovatie en hoe de hele keten te betrekken. De bedoeling is dat er elke zes weken een bijeenkomst is van de werkgroepen en dat begin september de visie klaar is.

Een aantal ministers van landbouw in Europa heeft aangegeven dat het ontwikkelen van de visie rijkelijk laat is. De Spaanse landbouwminister vindt dat deze discussie had moeten plaatsvinden bij de totstandkoming van het vorig jaar ingegane GLB of bij de presentatie van de Green Deal. De Oostenrijkse landbouwminister vindt het zwak dat de discussie pas op gang is gekomen nadat boeren hebben aangegeven dat er te veel uitdagingen zijn.

Nederlandse visie

In een brief aan de Tweede Kamer van 10 januari heeft minister Adema aangegeven dat hij het initiatief voor de dialoog om tot een Europese landbouwvisie te komen van harte steunt. Hij vindt de dialoog noodzakelijk voor de transitie van de landbouw en hoopt dat het de verbinding tussen landbouw, samenleving en overheden zal versterken. Hij geeft in de brief aan dat hij vindt dat er een gezamenlijke Europese visie moet komen voor een volhoudbaar EU-voedselsysteem, waarin landbouw, natuur en biodiversiteit hand in hand gaan. Daarbij moet ook de geopolitieke positie van voedselproductie in Europa een duidelijke rol krijgen, evenals de gevolgen van klimaatverandering op de landbouwproductie. Adema geeft aan dat hij in de Europese Raad erop zal aandringen dat de dialoog ook daadwerkelijk tot een duurzaam toekomstperspectief voor de landbouw leidt met ruimte voor agrarisch ondernemerschap én aandacht voor het verdienvermogen.

In het Tweede Kamerdebat voorafgaand aan de Landbouw & Visserijraad van 23 januari waarin Adema deze punten wilde inbrengen, heeft Rosanne Hertzberger (NSC) er op gewezen dat Nederland bij de gesprekken over het landbouwakkoord in 2023 zelf een visie had moeten ontwikkelen, omdat we nu het risico lopen dat de Europese visie leidend zal zijn voor Nederland i.p.v. andersom. Laura Bromet (GroenLinks-PvdA) heeft de minister gevraagd om meer openheid van zaken over wat hij precies gaat inbrengen. De minister heeft toegezegd dat hij de ‘Europastrategie’ van LNV waarover al eerder is gesproken met spoed zal uitwerken. Deze zal waarschijnlijk niet gereed zijn voor het LNV-begrotingsdebat op 31 januari, maar wel voor het volgende Kamerdebat over de Landbouw & Visserijraad op 19 februari.

Verrassende wending op Grüne Woche

Tijdens de Grüne Woche in Berlijn kreeg dit verhaal nog een verrassende wending. LTO had samen met de Belgische Boerenbond een bijeenkomst georganiseerd waar ook minister Adema zijn inbreng had. De bijeenkomst begon met ZLTO-directeur Kathleen Goense die haar zorgen uitte over het voortbestaan van de agrarische sector. Minister Adema gaf vervolgens in zijn speech aan, dat hij recent een bijeenkomst had bijgewoond over voedsel als strategisch wapen en dat hij meer dan daarvoor doordrongen was geraakt van het belang van eigen voedselproductie. Zelfs zoveel, zo stelde hij, dat hij het plan had opgevat om in Europa de bijzondere positie van Nederland en België in de vruchtbare delta in te brengen als argument om doelen op het gebied van o.a. natuur minder strikt gelijk over alle lidstaten te verdelen. Dit was niet voorbereid met zijn ambtenaren en ook niet iedereen van de Tweede Kamercommissie was enthousiast, terwijl anderen vonden dat hij dit eerder had moeten zeggen. In feite wil Adema dus dat we in Nederland en België meer ruimte krijgen voor voedselproductie en minder verplichtingen op het gebied van natuur, bossen enz. We nemen aan dat dit ook in de Europastrategie komt te staan.

Conclusie NAV

De NAV is verheugd dat nu eindelijk het besef komt dat het belangrijk is om de Europese landbouw te behouden. Landbouw wordt recent weer wat meer gezien als voedselproducent. En daarmee als maatschappelijke dienst! We zijn het wel eens met de opmerking van Hertzberger, dat we beter eerst in Nederland een goede visie hadden kunnen ontwikkelen. We roepen iedereen dan ook op om alsnog proactief na te denken over de productie in Nederland, voordat we doelen krijgen opgelegd die voortkomen uit de Europese plannen. Maar de visie moet uiteindelijk wel Europa-breed worden, met voedselsoevereiniteit in de EU als belangrijke factor. Daar zijn wel boeren voor nodig, dus de bezwaren van boeren tegen oneerlijke concurrentie door vrijhandelsverdragen en tegen te strikte regels die de bedrijfsvoering onmogelijk maken moeten wel goed worden geadresseerd. Het is niet zomaar gezegd dat we in de komende decennia genoeg boeren overhouden. Als we echt onze voedselzekerheid ter harte nemen, moet het beleid er voor zorgen dat boeren kunnen blijven boeren.

Duidelijke productiedoelen voor landbouw kunnen bij discussies over bestemmingsveranderingen van grond tegen de doelen van industrie, energie en natuur worden gehouden. Nu wordt immers wel erg makkelijk gezegd ‘er is al landbouw genoeg’.