Op 8 september heeft Minister Carola Schouten van LNV haar toekomstvisie ‘Landbouw, natuur en voedsel: waardevol en verbonden’ gepresenteerd. Wat houdt het precies in en hoe wil ze dat bereiken? Ook het Planbureau voor de Leefomgeving heeft in juli een rapport over de toekomst van de landbouw gepresenteerd. Hoe past dat allemaal in elkaar? We proberen in dit artikel een en ander met elkaar in verband te brengen.

Visie LNV

De visie van het Ministerie van LNV komt er in het kort op neer, dat er een omslag moet komen van de huidige focus op kostprijsverlaging en opbrengstverhoging naar een focus op minimaal gebruik van inputs als kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. De oplossing die het ministerie voor ogen heeft is kringlooplandbouw, waarbij de akkerbouw vooral dierlijke mest en compost gebruikt om de gewassen te bemesten en de veehouderij vooral lokaal geproduceerd voedsel geeft aan het vee. Daarbij moet er een nieuw respect worden bereikt van burgers voor de voedselproductie in Nederland en moet er meer samenwerking komen tussen landbouw en natuur. De NAV constateert met tevredenheid dat de minister het jarenlange pleidooi van de NAV voor kostendekkende prijzen voor de boer, effectieve aanpak van oneerlijke handelspraktijken en een veel sterkere positie van de boer in de keten ondersteunt. De minister stelt duidelijk, dat een eerlijke prijs voor de boer een cruciale voorwaarde is om de door haar voorgestelde transitie naar kringlooplandbouw mogelijk te maken!

Hoe te veranderen?

Minister Schouten heeft haar visie gegeven, een stip op de horizon. Hoe dit nieuwe ideaalbeeld te bereiken is nog niet uitgewerkt. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceerde in juli 2018 het boekje ‘Naar een wenkend perspectief voor de Nederlandse landbouw. Voorwaarden voor verandering’ (www.pbl.nl). Hierin wordt een analyse gegeven van beleid en veranderingsprocessen in de naoorlogse Nederlandse landbouw. Kort samengevat zijn er een aantal factoren belangrijk. In de eerste decennia na de oorlog werd ingezet op productieverhoging en schaalvergroting, o.a. door de overheid gestimuleerd door ruilverkaveling en een fonds voor kleinere boeren die wilden stoppen. Vervolgens volgde een beleid van privatisering van kennisontwikkeling en –verspreiding. Tegelijkertijd werd de politieke keuze gemaakt voor steeds verdergaande liberalisering door het sluiten van vrijhandelsverdragen waardoor boeren worden gedwongen te concurreren op de wereldmarkt. Dit leidt dan weer tot pogingen om de kostprijs te verlagen door productieverhoging en vergroting van de efficiëntie. Het PBL-rapport spreekt hierbij van een gekozen ‘pad’ en wijst er uitvoerig op, dat allerlei krachten zoals o.a. financiering en eisen van afnemers het moeilijk maken om van dit gekozen pad af te wijken. De agribusiness heeft hierin een belangrijke sturende rol. Deze zogenaamde ‘padafhankelijkheid’ maakt het moeilijker om grote omslagen in de landbouw te bewerkstelligen. Belangrijke factor is volgens het PBL tevens, dat de overheid zich wat de landbouw betreft in ‘onderhoudssfeer’ bevindt: men werkt niet vanuit een politieke visie maar reguleert slechts de gevolgen van de landbouw in milieu- en natuurwetgeving, de beleidsmakers hebben geen directe voeling meer met de boeren en specifieke boerenkennis ontbreekt op de departementen, mede doordat voorlichtingsdiensten zijn geprivatiseerd. Om echte verandering te bewerkstelligen zijn wat het PBL betreft drie dingen nodig: 1. Een stip op de horizon, een toekomstvisie; 2. Heroverweging van de functionele rol van de overheid en 3. Heroverweging van het sturingsinstrumentarium. ‘Als de politiek inhoudelijke doelen voor de Nederlandse landbouw wil stellen, dan zal daar dus een functionele overheidsrol bij passen die meer doet dan rechtstatelijk de grenzen bewaken’ stelt het PBL. Wat betekent dit nu in de praktijk?

 Doel bereiken

Het PBL-rapport verscheen op 5 juli en op 8 september werd aan de eerste voorwaarde voor verandering voldaan: de minister zet met haar visie een stip op de horizon. De minister stelt voor dat boeren, ketenpartners (met name de supermarkten), de consumenten en de overheid afspraken maken over welke resultaten bereikt moeten worden en wanneer. Deze afspraken moeten voorjaar 2019 afgerond zijn. De NAV juicht het toe, dat er gewerkt wordt aan een breed-gedragen toekomstbeeld. Dit komt heel aardig overeen met wat het PBL een ‘landbouwakkoord’ noemt: ‘een gedragen toekomstvisie voor de Nederlandse landbouw en haar deeltakken, waar de verschillende waarden een integrale plek in krijgen en die Nederland past. Als waarden met elkaar op gespannen voet staan, is vooral een politieke keuze noodzakelijk welke waarden bij de publieke doelen worden gerekend. De toekomstvisie moet passen in de realiteit van grensoverschrijdende markten en internationale afspraken’.

Vrijhandelsverdragen

Juist in dat laatste zit volgens de NAV het addertje onder het gras: door het voortvarend afsluiten van vrijhandelsverdragen door de EU, waarbij men elkaars standaarden moet erkennen, komt de hele door de minister gewenste kringlooplandbouw in gevaar. Als voorbeeld noemen we de recent gesloten (en door premier Rutte toegejuichte) deal van EC-voorzitter Juncker met president Trump om meer (GMO) soja uit de VS in Europa in te voeren, als uitruil tegen heffingen op auto’s en staal. Op die manier wordt het hele streven van Nederland en Europa naar gesloten kringlopen in de landbouw en zelfvoorziening wat betreft plantaardig eiwit teniet gedaan. Om werkelijk naar de door Minister Schouten gezette stip op de horizon toe te werken moeten niet alleen de partijen in de landbouw en de consumenten veranderen, maar moeten zeker ook haar eigen collega-ministers en het Europese bestuur bereid zijn van het gekozen pad af te wijken. De NAV herhaalt daarom nog maar eens haar standpunt, dat voedsel te belangrijk is om aan de vrije markt over te laten. Voor een werkelijk kansrijke landbouw die de omslag moet maken van steeds hogere productie naar kringlooplandbouw moet de regering bereid zijn om de keuze voor liberalisering te heroverwegen. We zijn verheugd dat we signalen opvangen dat zowel de ChristenUnie als D66 hierover in ieder geval intern aan het nadenken zijn.

Samengevat stelt de NAV dat de minister met haar toekomstvisie een goede richting aangeeft, maar om de kringlooplandbouw werkelijk realiteit te laten worden, moet het vrijhandelsbeleid worden ondergespit. De NAV zal er op toezien, dat de nieuwe visie niet wordt geïmplementeerd zonder dat voldaan is aan het krijgen van een eerlijke prijs voor onze producten. De extra kosten die implementatie met zich mee zal brengen moeten worden betaald. Dat is de grote uitdaging voor onze minister, want de Nederlandse landbouw draait voor het grootste deel voor een exportmarkt.