Het Europese Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) gaat veranderen. De Europese Commissie heeft 29 november 2017 de contouren geschetst in de Mededeling ‘De toekomst van voeding en landbouw’ en zal voor de zomer wetgevende voorstellen presenteren voor het nieuwe GLB.

De besluitvorming over het beschikbare GLB-budget is voorbehouden aan de Europese regeringsleiders. De voorstellen daarvoor, onderdeel van de voorstellen van de Europese Commissie voor de EU-meerjarenbegroting 2021 – 2027, worden begin mei gepubliceerd. Minister Carola Schouten heeft in de Kamerbrief over de voortgang van de GLB-onderhandelingen van 15 maart 2018 haar visie gegeven ten aanzien van het nieuwe GLB. Ook Eurocommissaris Phil Hogan heeft bij het Forum for the Future of Agriculture wat grote lijnen geschetst, evenals adjunct-directeur van DG-Agri Moegele tijdens een recente landbouwborrel in Brussel. In grote lijnen zijn de volgende tendensen te verwachten: 1. korting van het GLB-budget in verband met de Brexit en verhoging van de veiligheidskosten (hoewel met name Duitsland en Frankrijk bij monde van de boerenorganisaties DBV en de FNSEA deze korting willen voorkomen), 2. aftopping van de toeslagen per bedrijf, 3. minder sturing vanuit Brussel op details van vergroening en meer op doelen per land en tenslotte 4. meer aandacht voor klimaatverandering in de vergroeningseisen.

 

Verdeling GLB geld

Recent zijn er cijfers gepubliceerd over de verdeling van de GLB-gelden over de Europese boeren, waarbij steeds wordt gezegd dat 80% van het geld naar 20% van de boeren gaat, wat een te scheve verdeling wordt genoemd. Moegele nuanceerde dit echter, wat ook blijkt uit het WUR-rapport: in 2015 ging 72% van het geld naar familiebedrijven tussen 5 en 250 ha, 27% naar kleinere bedrijven en 1% naar bedrijven groter dan 250 ha. De bijna twee miljoen hele kleine boerenbedrijven (minder dan 5 ha) in de EU vertekenen dus het beeld nogal. De 20% van de boeren waar 80% van het geld naar toe gaat, zijn dus in feite praktisch alleen familiebedrijven tussen 5 en 250 ha. Dat driekwart naar levensvatbare familiebedrijven gaat lijkt de NAV redelijk. Overigens zijn de cijfers voor Nederland nog genuanceerder: in 2015 kregen 45.851 landbouwbedrijven toeslagen, waarvan maar 110 boven de grens van € 150.000 en 195 onder de € 500. Aftopping per bedrijf werd in de NAV-ledenpeiling door ongeveer de helft van de beantwoorders een goed idee gevonden, de andere helft vond dat niet. Praktisch moet er voor worden opgepast dat bedrijven niet kunstmatig gaan splitsen en dat er wel een gelijk speelveld blijft in de EU, immers de kosten zijn in West-Europa ook veel hoger dan in Zuid- en Oost-Europa.

 

Bijeenkomst LNV
Op 5 april jl. ging het Ministerie van LNV in gesprek met belanghebbenden en geïnteresseerden over het nieuwe GLB. Het ministerie had daartoe vertegenwoordigers van de boerenorganisaties, maar ook van de vele natuur- en milieuorganisaties en onderzoeksinstellingen uitgenodigd. De vertegenwoordigers van boerenorganisaties waren veruit in de minderheid. Op zich ook wel tekenend voor het verwachte vervolg van het GLB-beleid. Het feit dat het hier gaat om ‘boerengeld’, oorspronkelijke inkomenscompensatie voor de liberalisatie van de markt, verdwijnt steeds verder naar de achtergrond.

De verwachting is dat er minder geld beschikbaar komt voor Nederland en dat er van dat geld meer besteed gaat worden aan het halen van natuur- en milieudoelen. Dus minder geld voor de directe betalingen. Daar tegenover staat dat minister Schouten van mening is dat wij, boeren, beter betaald moeten krijgen voor onze producten en dat zij daarom van mening is dat er in het nieuwe GLB betere mogelijkheden moeten komen om de positie van de boer in de keten te versterken. Landbouwcommissaris Phil Hogan wil in het nieuwe GLB minder ver gaan in het voorschrijven van uitvoeringsregels. Daarvoor komt er meer speelruimte voor de landen, maar daarbij signaleert de NAV dat er risico ontstaat dat er nog minder sprake is van een gelijk speelveld in de EU.

De bijeenkomst begon met een forum waar aan het eind ook de minister aan deel nam. Daarna waren er workshops over de volgende onderwerpen:

       1.Van regelgekte naar stip op de horizon: wat betekent dat voor boer en beleid?

      2. De boer in de keten: risico’s beheren en kansen creëren

      3.Moderne landbouw met nieuwe doelen: circulair, klimaatvriendelijk en natuur-inclusief

     4.Voor wat hoort wat: hoe kan het GLB bijdragen aan een duurzaam boerenlandschap?

     5.Dromen van een innovatiegeneratie

Samenvattend een bijeenkomst waarin de akkerbouw-belangenbehartiging een ongelijke strijd moest aangaan met vele natuur- en milieu belangen en waarin de minister in het licht van het boerenbelang een positieve indruk achter liet.

Inzet NAV

De NAV blijft van mening dat het GLB een wending naar een beter, dus hoger prijsniveau moet maken zodat de boeren een eerlijk inkomen uit de markt kunnen verkrijgen. De Landbouwcommissaris doet daar wel een eerste aanzet toe door de mogelijkheden van horizontale samenwerking tussen boeren te verbeteren, maar de vrijhandelsverdragen, waarbij wij hier in Europa de lage (goedkope) standaarden van bijvoorbeeld Oekraïne moeten aanvaarden, zijn daarmee in tegenspraak. Pas nadat een betere inkomenspositie en marktpositie van boeren zijn bereikt, kan er worden gesproken over korten of afbouwen van de bedrijfstoeslagen.