Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) heeft eind vorig jaar vrij ongemerkt een Gebiedsagenda gepubliceerd voor de Zuidwestelijke Delta tot aan 2050 (ZWD2050). Vergelijkbaar met de Waddenagenda maar toch op een aantal belangrijke punten anders. Maar daarnaast is nu in de regio grote onrust ontstaan over recente plannen om een groot gebied van Gorinchem tot ten westen van de Haringvlietdam als Nationaal Park aan te wijzen. Beide plannen lijken compleet los van elkaar te zijn ontwikkeld. Ze hebben beide een website: www.zwdelta.nl voor de Gebiedsagenda en www.nldelta.nl voor het Nationaal Park.

Gebiedsagenda

In de Gebiedsagenda ZWD2050 wordt een visie neergezet vanuit de overheid (Rijk, provincies, waterschappen) met de hoofdlijnen voor ontwikkelingen tot 2050. Groot verschil met de Waddenagenda waarover wij eerder al hebben bericht, is dat in ZWD2050 de belangen van de landbouw veel beter geborgd lijken. Er is bijvoorbeeld zeer veel aandacht voor de beschikbaarheid van voldoende zoet water voor de landbouw en u hoeft als boer niet ‘te verbreden in de toerismesector’ zoals voor de noordelijke kleischil werd gesteld. ZWD2050 bestaat uit een ‘richtinggevend perspectief’ voor het water in de ZW Delta in 2050, een uitvoeringsprogramma tot 2030 en een kennis- en innovatieagenda. Doelen zijn 1. Veilig en klimaatbestendig, 2. Ecologisch veerkrachtig en 3. Economisch vitaal. Men onderscheidt vijf handelingsperspectieven: 1. Sterke en aantrekkelijke kust; 2. Dynamische dijkzones; 3. Vitaal polder- en krekenlandschap; 4. Rijke platen, slikken en schorren en 5. Gezonden en verbonden zeearmen. Deze verschillende handelingsperspectieven zijn uitgewerkt voor zes verschillende gebieden.

Als eerste is gekeken naar verschillende koersen ook voor de periode ná 2050. Er zijn drie scenario’s genoemd: een gesloten kust, een ‘getemde dynamiek’ en een getijdenlandschap. Men lijkt te koersen op de getemde dynamiek, wat eigenlijk voortzetting van het huidige beleid is. Bij alles wordt het belang van voldoende zoet water voor de landbouw, havens en industrie erkend. Bijvoorbeeld bij dynamische dijken worden de mogelijkheden van dubbele dijken langs natuurgebieden benoemd als zoetwaterreservoirs voor de landbouw. Men spreekt ook van wisselpolders: opslibben van laaggelegen polders en tegelijkertijd buitendijks indijken voor de landbouw. Bij vitaal polderlandschap is er aandacht voor het doorontwikkelen van de zoetwatersituatie door vasthouden en opslaan van regenwater, beperken gebruik door bijv. druppelirrigatie en optimaliseren hergebruik van bijvoorbeeld lozingswater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, aanpassen gewaskeuze landbouw naar gewassen met beperktere waterbehoefte, versterking kringlooplandbouw en regionale afzet.

Natuurlijk zijn er kritische kanttekeningen te maken. Zo wordt genoemd dat er een ‘vraag is naar meer duurzaam geproduceerde producten’. Volgens ons is juist het probleem dat er wel een politieke druk is om duurzaam te produceren of in te zetten op kringlooplandbouw (zonder dat men precies weet wat dat inhoudt), maar dat er juist géén marktvraag en dus verdienmodel voor is. Ook de hoop op een grote markt voor zilte teelten lijkt ons nogal optimistisch. Maar in het algemeen is onze voorlopige conclusie dat de belangen van de landbouw op zijn minst duidelijk in beeld zijn bij de opstellers van de visie. Bij de bijbehorende kennisagenda wordt de veranderende zoetwatersituatie (door klimaatverandering en zoute kwel) en de betekenis hiervan voor de landbouw als aandachtspunt genoemd. Het lijkt ons goed dat hierop wordt ingezet. We wachten het uitvoeringsprogramma verder af.

Nationaal Park NL Delta

Heel anders is het gesteld bij het plan om een Nationaal Park te benoemen in het gebied van Slot Loevestein ten zuidoosten van Gorinchem tot voorbij de Haringvlietdam, dus Biesbosch en Haringvliet. Er zijn zes ambities geformuleerd: natuur, beleefbaarheid, bereikbaarheid, bekendheid, ambassadeurschap en economie. Wat opvalt bij deze ambities is dat het vooral gaat om natuurdoelen en om toeristische doelen. Zo wil men de bereikbaarheid voor toeristen verbeteren en gaat het bij economie vooral om ontwikkelingen in de recreatiesector. De landbouw wordt alleen genoemd in relatie tot de grote mogelijkheden die men ziet voor zilte teelten. Wat ook opvalt, is dat bij de ontwikkeling van de plannen de landbouwsector totaal niet betrokken is geweest. Men was klaar om de aanvraag als Nationaal Park in te dienen toen er grote beroering ontstond in de landbouwgeledingen. Inmiddels zijn er vragen gesteld over deze plannen in diverse gemeenten. Volgens goed ingelichte bronnen wordt het indienen van de aanvraag tot nader order uitgesteld. Zo lijken deze plannen net op tijd toch met de landbouw te zullen worden afgestemd. Maar een schoonheidsprijs verdient het natuurlijk niet. Want sommige van de plannen raken wel degelijk de landbouw. Zo is men bijvoorbeeld enthousiast over het op een kier zetten van de Haringvlietsluizen maar zou men veel vaker en langere instroom van zout water in het Haringvliet willen voor de vissen uit de Noordzee. In dit geval is het echter Rijkswaterstaat die in ieder geval tot nu toe stelt dat alles alleen kan binnen de grenzen van de behoefte aan zoet water voor drinkwater en landbouw.

Inzet NAV

De NAV vindt dat we als landbouwsector hierin gezamenlijk moeten optreden. Tot nu toe lijken vooral KABV, ZLTO en LTONoord betrokken. En wat ons (net als bij de Waddenagenda) echt verbijstert, is dat er over dit gebied parallel twee plannen/visies worden ontwikkeld zonder enige onderlinge samenhang! Dat strookt toch echt niet met de integrale benadering die wij voorstaan.