Over het gebruik van de nieuwe fosfaatindicatoren P-AL en P-CaCl2 in plaats van Pw ontstond veel commotie de afgelopen tijd. De plaatsingsruimte zou er in veel gevallen fors op achteruit gaan, vooral op de zeeklei. Boeren die vooruitlopend op de nieuwe indicatoren hun gebruiksruimte opnieuw hadden laten berekenen kwamen al vroegtijdig tot de conclusie dat er regionaal wel erg veel ruimte verloren ging. Dit stond haaks op de wens van de minister, die zei dat er geen grote verschillen mochten optreden.

De NAV heeft in de herfst een brief gestuurd aan minister Schouten en de Tweede Kamer over de fosfaatruimte die verloren dreigt te gaan op kleigrond bij het invoeren van de nieuwe fosfaatindicator. De zorgen vanuit de sector hebben geleid tot Kamervragen en op Kerstavond heeft de minister nu eindelijk schriftelijk gereageerd. Later dan eerst beloofd, maar nog net op tijd voor het nieuwe stelsel in zou gaan.

De minister heeft advies gevraagd aan de Commissie Deskundigen Mestbeleid (CDM). Dit advies zit als bijlage bij de Kamerbrief. Beiden zijn te vinden op  https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/12/24/kamerbrief-gecombineerde-indicator-voor-de-fosfaattoestand-van-de-bodem-en-invoering-rvdm.

Er was nog een ander probleem: naast het vervallen van plaatsingsruimte zouden ook nieuwe grondmonsters genomen moeten worden waarop de twee nieuwe indicatoren aanwezig zijn. Dit is weer een kostenpost.

Uiteindelijk heeft de minister nu concreet twee dingen toegezegd:

  1. 1. Analyserapporten van na 15 mei 2019 waarop Pw staat vermeld kunnen worden gebruikt tot en met de gecombineerde opgave van 15 mei 2023, waarbij de gebruiksnormen tot 2023 hetzelfde zullen zijn als in 2020 ( met 4 klassen, gebaseerd op Pw op bouwland )
  2. 2. Analyserapporten die in 2020 zouden vervallen en waarvoor dus in 2021 opnieuw gemonsterd zou moeten worden, mogen bij de gecombineerde opgave van 2021 nog gebruikt worden

 

De komende periode zal de minister de effecten van de genomen beslissingen monitoren.  Ze heeft toegezegd de normen aan te passen aan gewasbehoefte en bodemvoorraad en die passen bij de nieuwe regels die gaan gelden in het 7e Actieprogramma Nitraat.

De NAV zal er uiteraard voor blijven waken dat met nieuwe indicatoren de gebruiksruimte niet onevenredig verstoord wordt. Het is voor de hand liggend dat we daarvoor ons moeten toespitsen op de gebruiksnormen en niet op de manier van analyseren. Want de nieuwe indicatoren gaan hoe dan ook in werking treden.