Binnen de waterschappen wordt een derde poging gedaan om drie knelpunten op te lossen in de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing. Daarvoor is binnen de Unie van Waterschappen (UvW) vorig jaar een Stuurgroep in het leven geroepen om voor de Algemene Ledenvergadering (ALV) van 11 december 2020 voorstellen te ontwikkelen. Er zijn bijeenkomsten gehouden om ‘stakeholders’ te informeren en te consulteren. Als NAV zijn wij daar pas halverwege de rit bij betrokken. Door de beperkte opdracht aan de Stuurgroep en de opzet van de stakeholdersbijeenkomsten was er feitelijk weinig ruimte voor inbreng. Samen met de NMV hebben wij de Stuurgroep zo goed mogelijk commentaar op de in ontwikkeling zijnde voorstellen gegeven. Tot onze teleurstelling hebben we van onze inbreng weinig teruggezien in de uiteindelijke voorstellen die de Stuurgroep aan het bestuur van de UvW ten behoeve van de ALV heeft aangeboden. Daarom hebben we ook nog een brief aan de UvW en alle waterschappen gestuurd waar op hoofdlijnen de volgende punten in staan. Om de lasten beter te verdelen zijn wij voorstander van een model op basis van waarde van onroerende zaak, waarbij ‘infrastructuur’ (wegen enz.) bij de categorie ‘gebouwd’ wordt ondergebracht. Verder zijn wij van mening dat iedere burger in Nederland profijt heeft van natuur en daarom ook moet bijdragen aan de kosten daarvan. Het model dat nu is voorgelegd aan de ALV vinden we slecht en bevat wat ons betreft ook te veel (bestuurlijke) ‘knoppen’ waar de individuele waterschappen aan kunnen draaien. Ook vinden we dat de categorie ‘ongebouwd’ beloond zou moeten worden voor de buffering van hemelwater. Als de ALV tot een voorstel komt, is het aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat om daar een beslissing over te nemen.