De Commissie Aanpassingen Belastingstelsel (CAB) van de Unie van Waterschappen (UvW) heeft eind 2017 een concept advies ter inzage gelegd waarbij een ander systeem van belastingheffing door de waterschappen werd voorgesteld op basis van o.a.:

  • Pas het profijtbeginsel beter toe.
  • Schrap ‘natuur’ als zelfstandige belastingscategorie, breng het onder bij de categorie ‘ongebouwd’, stel het tarief voor natuur op 20% van ongebouwd vast en breng de overige kosten die worden toegerekend aan natuur onder bij de categorie ‘ingezetenen’ (introductie gebiedsmodel).
  • Wijzig systeem van toedeling van kosten van de categorieën (ingezetenen, ongebouwd en gebouwd).
  • Breng in de zuiveringsheffing de mate van kostenveroorzaking beter tot uitdrukking en wijzig de heffingsformule zodat de vervuiler betaalt.
  • Invoering vervuilingsheffing per hectare, CAB heeft daarom het gebiedsmodel voorgesteld als vervanger van het huidige waardemodel.

Eind januari 2018 heeft de NAV een zienswijze aangereikt en een gesprek gevoerd met de CAB waarbij gesteld is dat de landbouw in het nieuwe voorgestelde heffingssysteem veel te veel gaat bijdragen door invoering van met name de vervuilingseenheid per hectare en het invoeren van het gebiedsmodel. De NAV wil niet dat boeren opdraaien voor andermans kosten in het kader van vervuilingen.

In juni is het definitieve voorstel uitgebracht door de CAB. Er is maar ten dele tegemoet gekomen aan de ingebrachte kritiek. De invoering van een vervuilingseenheid per hectare is van de baan, maar de invoering voor de watersysteemheffing middels het gebiedsmodel is aangehouden. De CAB kan de gevolgen voor de landbouw nog niet inschatten. Men spreekt van maatwerk per waterschap, wie veel profijt heeft betaalt meer. Echter, het gevaar schuilt in het feit dat de invoering van het gebiedsmodel (3 categorieën i.p.v. 4 (natuur er af) ) in combinatie met een marge van 15% per categorie (advies UvW die afwijkt van het CAB advies (10%)) zal leiden tot een aanzienlijke kostentoedelingsverschil per waterschap en daardoor erg ongunstig voor de landbouw kan uitpakken. Afhankelijk van de gemaakte keuzes behoort een verhoging van meer dan 100% tot de mogelijkheden. De zuiveringsheffing wordt €27 per eenheid duurder, in de praktijk zal dit voor de landbouw neerkomen op 3 heffingseenheden per bedrijf. De zuiveringsheffing is gebaseerd op een nieuwe formule waarbij de gemeten nutrientenconcentraties (N-totaal en P-totaal) worden meegenomen en middels de bekende (terug)rekenmodellen (Stone/Echo) de bronbijdragen worden bepaald van b.v. landbouw, RWZI, riooloverstort, inlaatwater, waterbodem enz. Tegen deze werkwijze voert de NAV al een aantal jaren oppositie. De NAV vindt het dan ook een goede zaak dat de waterschappen opnieuw een bronnenanalyse uitvoeren, maar blijft hameren op het feit dat ook andere bronnen zoals medicijnresten in het kader van ‘de vervuiler betaalt’ moeten worden meegenomen. Men is ook druk doende de modellen aan te passen zodat deze beter overeenkomen met de realiteit. De hernieuwde bronnenanalyse wordt door de NAV op dit moment bij het Wetterskip Fryslân, Waterschap Rijn en IJssel en de waterschappen van het stroomgebied Maas intensief gevolgd (in de komende periodes zal dat ook gebeuren bij de overige waterschappen).

De NAV is positief over het feit dat beter zal worden gekeken naar de bijdragen van verschillende bronnen aan vervuiling. Echter, in alle tot nu toe gepresenteeerde voorstellen van het CAB krijgt de landbouw een hogere rekening toegeschoven, zij het met een enigszins aangepaste argumentering. De NAV gaat in augustus nog een zienswijze indienen betreffende de voorgestelde waterschapsbelastingen.