Er zijn met ingang van 2018 een aantal wijzigingen doorgevoerd in de voorwaarden voor vergroening. Voor de akkerbouw zijn een aantal zaken belangrijk. In het Ecologisch Aandachtsgebied (EA) zijn helemaal geen gewasbeschermingsmiddelen meer toegestaan, dus ook niet in eiwitgewassen en ook geen zaadcoating.

Het was al mogelijk om een stikstofbindende hoofdteelt in te zetten voor de EA-verplichting. Vanaf 2018 mag deze hoofdteelt ook een mengsel zijn. Voorwaarde is dat de stikstofbinder in het mengsel overheersend is. De weegfactor voor deze gewassen is veranderd van 0,7 naar 1, dus 1 ha telt ook als 1 ha mee voor de EA.

Navraag bij RVO maakt wel duidelijk, dat er bij winterveldbonen een aparte situatie bestaat: het verbod op gewasbeschermingsmiddelen geldt in het voor de EA opgegeven perceel alleen in het jaar dat het perceel, het gewas, wordt ingezet ten behoeve van de EA-verplichting. In de praktijk betekent dit dat bij winterveldbonen, die al in het najaar voorafgaand aan het jaar van aanvragen gezaaid zijn, wel een behandeling mag plaatsvinden en wel zaadcoating mag worden gebruikt, wanneer het perceel pas in het volgende jaar wordt opgegeven voor het EA.

Verder is belangrijk, dat de uiterste zaaidatum van vanggewassen is verschoven van 30 september naar 15 oktober. Naast onderzaai van gras is nu ook onderzaai van vlinderbloemigen zoals rode klaver toegestaan. De termijn van vanggewassen is gewijzigd van 10 naar 8 weken. Na de teelt van vlas of hennep of als aaltjesbestrijding was dat al 8 weken.

Voor vanggewassen als onderzaai is geen termijn meer, maar mag u 8 weken na de oogst van de hoofdteelt alleen gewasbeschermingsmiddelen toepassen ten behoeve van de inzaai van de nieuwe hoofdteelt. Het doodspuiten van het vanggewas is niet toegestaan. Dit houdt dus in dat bij onderzaai kort na de oogst van de hoofdteelt het onderzaai-gewas mag worden ondergewerkt om ruimte te maken voor een nieuwe teelt, wat een oplossing kan zijn bij graan-op-graan teelt.

Verder is er nog wat veranderd bij de landschapselementen: de maximale oppervlaktes voor vijvers zijn groter geworden (0,3 i.p.v. 0,1 ha), akkerranden breder dan 20 m tellen mee voor 20 m, bij boomgroepen tellen struiken en stenen nu ook mee evenals stroken op bouwland van min. 1 m en max. 20 m breed langs bosranden. Een landschapselement wat grenst aan een ander landschapselement mag u voortaan ook meetellen. De maximale oppervlaktes van landschapselementen zijn vervallen. Landschapselementen mogen groter/breder zijn maar tellen voor een maximale oppervlakte/breedte mee.

In het (zelden gebruikte) akkerbouw-strokenpakket mag u de sloot meetellen voor max. 10 m (was 6 m). Verder zijn de voorwaarden voor vanggewassen en eiwitgewassen op dezelfde wijze veranderd als hierboven beschreven. En wat betreft gewasdiversificatie: spelt telt mee als apart gewas, ook als u al tarwe teelt.