Op EU-niveau is het handelsverdrag tussen de EU en Canada (CETA) inmiddels goedgekeurd door de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Raad van Regeringsleiders. De nationale parlementen van de lidstaten moeten zich nog over het verdrag uitspreken. Volgens de Europese procedures kan een dergelijk verdrag dan alvast ‘voorlopig’ van kracht worden en dat is per 21 september jl. gebeurd. De omstreden investeringsbescherming van het verdrag valt buiten deze voorlopige inwerkingtreding, maar het voor de akkerbouw meest belangrijke vrijhandelsdeel valt er volledig binnen.

Voor de akkerbouw betekent dit dat 98% van alle importheffingen die er zijn, wordt afgeschaft. En verder dat de EU en Canada elkaars standaarden erkennen. Canadese boeren hebben met aantoonbaar lagere eisen te maken op gebied van voedselveiligheid, milieu, dierenwelzijn en arbeidsomstandigheden dan akkerbouwers in Nederland. En met dit verdrag zijn de beide mogelijkheden om dit verschil in concurrentie positie te repareren, nl. eisen stellen aan importproducten of het instellen van importheffingen, weggegeven. En de fytosanitaire eisen van de beide blokken blijven gehandhaafd, waardoor er waarschijnlijk niet meer ruimte komt voor export van pootgoed naar Canada dan in het verleden. De NAV denkt daarom dat de Nederlandse akkerbouwers last zullen krijgen van goedkopere Canadese bulkproducten op de Europese markt en dat daar weinig extra kansen voor de akkerbouw op de Canadese markt tegenover zullen staan. Handel is op zich prima, maar dan moet er wel sprake zijn van een gelijk speelveld en dat is met CETA absoluut niet het geval.