De Nederlandse Akkerbouw Vakbond heeft zich ten behoeve van haar input voor het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn verdiept in de rol van waterbodems bij eutrofiëring van oppervlaktewater. Uit promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht en 10 jaar onderzoek aan de Katholieke Universiteit Leuven blijkt namelijk dat waterbodems fosfaat kunnen binden maar ook uitstoten. De NAV vindt dat meer helderheid nodig is over de rol van waterbodems. Ingrijpende maatregelen voor de akkerbouw kunnen pas worden ingevoerd wanneer duidelijk is dat de akkerbouw ook daadwerkelijk de belangrijkste bron is voor eutrofiëring door fosfaat en niet de waterbodems.

Het onderzoek in Leuven van Prof. E. Smolders en Dr. Ir.  S. Baken toont aan dat ijzerhoudende smurrie op de waterbodem in staat is om fosfaat te binden. Het Fe (ijzer) is afkomstig van Fe-houdend grond/kwelwater wat in het oppervlaktewater terechtkomt, oxideert en daarna neerslaat op de waterbodem als roestbruine smurrie. Onderzoek door de KUL op basis van ca. 200.000 metingen van de oppervlaktewaterkwaliteit en sediment analyses (waterbodem), naar hoe de waterbodem zich heeft gedragen in de afgelopen 10 jaar, heeft laten zien dat diverse parameters van invloed zijn op de mechanismen voor het binden/uitscheiden van fosfaat uit de waterbodems. Belangrijke parameters hierin zijn voor het sediment/oppervlaktewater de ijzer/fosfaat-verhouding (Fe/P) , het zuurstofgehalte (O2), zuurgraad (pH), elektrische geleidbaarheid, stroomsnelheid, organisch stofgehalte/deeltjes, temperatuur etc. Met name lage zuurstofgehaltes (in de zomer) in het oppervlaktewater en de Fe/P-verhouding in het sediment van de oppervlaktewateren kunnen een grote uitstoot van fosfaat uit de waterbodem veroorzaken. Het promotieonderzoek van Van der Grift in Utrecht geeft deels dezelfde resultaten.

De NAV vindt dat nu eerst grondig met deze gegevens verder onderzoek moet worden gedaan naar de rol van waterbodems bij de eutrofiëring. Wanneer de waterbodems een belangrijke bijdrage leveren aan de hoeveelheid fosfaat in het water, zoals in België is geconcludeerd, betekent dit dat maatregelen die de landbouw neemt weinig tot geen effect zullen hebben. De landbouw zou dan onterecht worden geconfronteerd met verzwaarde maatregelen. Ook de afgelopen 10 jaar hebben de maatregelen in de landbouw geen effect gehad volgens de Commissie Deskundigen Mestbeleid (CDM).

De NAV heeft al eerder aangedrongen op onderzoek naar de bijdrage van andere bronnen. Het is essentieel dat ook de waterbodems daarbij worden meegenomen. Tevens is het essentieel om de landbouw geen dwingende maatregelen op te leggen zolang er geen helderheid is over de bronnen van eutrofiëring.

De NAV heeft een rapport opgesteld over dit onderwerp en verzonden aan de Ministeries van Economische Zaken en Infrastructuur & Milieu met een afschrift naar de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken. Het hele rapport vindt u hier: 2017-07-04 Aanvulling op NAV-visie voor 6e actieprogramma nitraatlijn