De WUR heeft in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken het effect van het invoeren van vergroening in het GLB geëvalueerd over 2015 en 2016. Voor de akkerbouw zijn de belangrijkste conclusies dat de eis van gewasdiversificatie nauwelijks iets heeft veranderd aan de landbouwpraktijk. Ecologisch Aandachtsgebied (EA) moet 5% bedragen en dit wordt ruimschoots gehaald (8-10%) doordat praktisch iedereen voor vanggewassen kiest als EA. De conclusie is dat dit minder bijdraagt aan toename van de biodiversiteit dan beoogd. De NAV pleit er al jaren voor om het minimum aandeel akkerrand in het akkerranden-stroken pakket te verlagen om dit pakket beter praktisch uitvoerbaar te maken.
In de Landbouwraad is in Europees verband gesproken over de vergroening. Door Eurocommissaris Hogan is aangegeven dat in alle landen meer dan 5% wordt gehaald en dat dus een eerder besproken mogelijke wettelijke verhoging tot 7% niet zal worden voorgesteld.
Een aantal landen heeft ervoor gepleit om het verbod op gewasbeschermingsmiddelen in EA, met name in eiwitgewassen, op te heffen. Staatssecretaris Van Dam heeft gepleit voor handhaven van het verbod. Dit zou betekenen dat soja nu wel mag worden opgevoerd als vergroening, maar dan zijn gewasbeschermingsmiddelen niet toegestaan. De staatssecretaris wil in de toekomst de Nederlandse focus van de vergroening verbreden naar klimaat- en milieudoelen.