Bij de toelating van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen en herregistratie van oude middelen wordt er gesproken over twee aspecten die de toelatingseisen mogelijk in de toekomst zullen verscherpen. Ten eerste zal er mogelijk worden gekeken of een gewasbeschermingsmiddel een hormoonverstorende werking heeft. De manier waarop dit eventueel in de beoordeling zal worden meegenomen is nog niet duidelijk. Ten tweede spreekt men in de EU ook nog over eventuele invoering van de zogenaamde ‘Bee Guidance’ van EFSA, de Europese Voedselveiligheid Autoriteit. In deze bijenrichtlijn uit 2013, herzien in 2014, worden zeer strenge eisen gesteld wat betreft de neveneffecten van middelen op bijen. Dit document is opgesteld in een periode dat het heel slecht ging met de bijen. Inmiddels is er sprake van herstel en is steeds duidelijker geworden dat andere factoren zoals de varroamijt ook een negatief effect hebben op de bijenstand. De NAV heeft het hele Bee Guidance document doorgenomen en een reactie geschreven aan de staatssecretaris en de Tweede Kamer (zie www.nav.nl onder het thema Gewasbescherming). De NAV vindt het terecht dat er met extra waakzaamheid voor de bijenstand wordt gezorgd, maar de voorgestelde werkwijze en eisen zijn wel erg streng. Zo mogen er in de eerste stap na behandeling met het te testen middel maximaal 7% minder bijen in een volk zitten dan in de onbehandelde controle, maar de natuurlijke variatie is al vele malen groter. De NAV is bang dat veel middelen, niet alleen chemische maar zelfs ook de groene middelen, hier niet aan zullen kunnen voldoen en pleit er dan ook voor om de regels niet in deze vorm in te voeren.