Dhr. Ir. M.H.P. van Dam
Staatssecretaris van Economische Zaken
Ministerie van Economische Zaken
Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Noordhoek, 13 mei 2016

Betreft: Invoering EFSA Bee Guidance bij toelating van gewasbeschermingsmiddelen

Geachte meneer Van Dam,
De Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) heeft gehoord dat Nederland voornemens is om in het Europese Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) het voorstel te steunen om het EFSA Bee Guidance document getrapt in te voeren. De NAV is zich bewust van het belang van de verschillende soorten bijen en vindt het een goede zaak dat er aandacht voor is in de toelatingsprocedures. Wij hebben echter de documenten doorgenomen en zijn geschrokken van de eisen die in het EFSA document worden gesteld. Zo stelt men, dat een effect op een bijenvolk niet meer dan 7% mag zijn t.o.v. onbehandeld, maar volgens onze informatie is de natuurlijk variatie al vele malen groter. Ook worden in het EFSA document diverse berekeningen van de verschillende blootstellingsniveaus, voedsel inname en grenswaarden, extreme waarden uit de literatuur, zoals de hoogste gevoeligheid, of anders ‘arbitraire waarden’ gebruikt, waardoor het beschermingsniveau ook volgens EFSA zelf conservatief zal uitvallen.
Dit komt dus eigenlijk neer op een worst case scenario waarvan wordt uitgegaan. De NAV denkt dat weinig tot geen middelen, of het nu chemische of groene gewasbeschermingsmiddelen zijn, deze toets zullen kunnen doorstaan.
In de veldproeven in de daarna vereiste hogere Tier worden vervolgens eisen gesteld, die volgens ons totaal niet haalbaar zijn. Bovendien wordt de hele procedure met name vereist voor gewassen die voor bijen aantrekkelijk zijn, maar op die lijst staan voor zover wij kunnen nagaan praktisch alle gewassen, met de aantekening dat sommige gewassen waarschijnlijk niet aantrekkelijk zijn maar dat dit eerst moet worden bewezen. Ook hier wordt dus een conservatieve benadering gebruikt.
Uit een recente EFSA publicatie blijkt, dat de toelating van middelen nu al wordt aangehouden, omdat gegevens ontbreken voor de Bee Guidance berekeningen, overigens ook in gewassen waarin bijen helemaal niet voorkomen.
Ook hebben wij een evaluatie gezien door ECPA (European Crop Protection Association), waarin wordt aangegeven dat het voor de industrie ondoenlijk wordt om aan de gestelde eisen te voldoen. Zij stellen ook duidelijk dat de hoge beschermingsdoelen en de conservatieve benadering in de eerste beoordeling er voor zullen zorgen dat praktisch alle middelen verder moeten worden getoetst in een hogere Tier met veldproeven. De eisen die daarbij worden gesteld maken de veldproeven onuitvoerbaar. Zo is berekend dat er al gauw 100 bijenvolken per proef nodig zijn en enorme oppervlakten. Tegelijkertijd zijn de beschermingsdoelen en grenswaarden zodanig gesteld dat deze voor de meeste middelen niet haalbaar zullen zijn.

De NAV vraagt zich nu met name af of er een goede analyse en evaluatie heeft plaatsgevonden van het effect wat invoering van deze EFSA Bee Guidance zal hebben op de beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen voor de telers in Nederland en elders in de EU. Indien dat is gebeurd, dan zouden wij deze graag ontvangen.
De EFSA Bee Guidance is geschreven in een tijd dat het erg slecht ging met de bijen. Recente ontwikkelingen en onderzoek laten zien dat gewasbeschermingsmiddelen zeker niet de enige factor hierin zijn geweest. De varroamijt heeft ook een duidelijk negatief effect gehad. Ook zijn er signalen dat bijen te maken hebben met negatieve effecten van (GSM) straling. Recent zijn er cijfers bekend geworden dat afgelopen winter de bijensterfte historisch laag is geweest en lijkt het dus weer beter te gaan met de bijen. Blijvende monitoring en bezorgdheid vinden wij terecht, maar een dermate drastische beperking van de beschikbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen als het effect zal zijn van invoering van de EFSA Bee Guidance vinden wij te ver gaan.
Waar uw regering enerzijds pleit voor verdergaande liberalisering van de handel met landen waar veel meer gewasbeschermingsmiddelen zijn toegelaten, wordt tegelijkertijd de landbouw in de EU verder onder druk gezet. Wij ervaren dit als het creëren van een nog grotere ongelijkheid in het speelveld en een onnodig benadelen van de boeren in Nederland en de EU. Verduurzaming van de gewasbescherming is iets wat de NAV hoog in het vaandel heeft staan, zoals u ook uit onze recente voorstellen over een variabel label voor groene middelen en vrijwillige beperking van het gebruik van glyfosaat kunt opmaken. Tegelijkertijd willen wij uiteraard wel dat het voor onze leden en alle andere boeren mogelijk blijft om een gezond gewas te telen. Op dit moment zijn de technieken en ontwikkelingen nog niet zo ver gevorderd, dat wij geheel zonder gewasbeschermingsmiddelen kunnen, chemische én groene. Want onze inschatting is dat veel van de groene middelen ook niet door de test zullen komen, zodat de boeren geen enkel middel meer tot hun beschikking hebben. Dat kan o.i. toch echt niet de bedoeling zijn van een overigens nobel streven om de bijen meer bescherming te bieden.

In afwachting van uw antwoord,
hoogachtend,
T.S. de Jong

voorzitter NAV

C.J.M. van Dijk
portefeuillehouder Gewasbescherming in het landelijk NAV-bestuur

 

cc. Mevr. dr. S. Sütterlin
cc. Vaste Commissie voor Economische Zaken