Staatssecretaris Dijksma heeft haar definitieve voorstellen voor de invulling van de vergroening van het nieuwe GLB ingediend in Brussel. Zij heeft een aantal wijzigingen aangebracht t.o.v. eerdere plannen nadat er in de Tweede Kamer verschillende moties waren aangenomen.

Op 29 juli heeft staatssecretaris Dijksma voorstellen voor de Nederlandse invulling van vergroening (de Ecological Focus Area of EFA verplichting) in het GLB naar Brussel gestuurd. Biologische boeren en boeren met minder dan 15 ha bouwland zijn vrijgesteld van de EFA verplichting. In Genoeg is Beter van juni en juli heeft u kunnen lezen wat oorspronkelijk de bedoeling was. Door het Kamerdebat van begin juli zijn daar de nodige veranderingen in aangebracht. We zetten alles nog even voor u op een rij.

Keuze- of equivalent pakket
De boer heeft de keuze uit invulling met keuzes uit de generieke lijst of invulling met het equivalente ‘akkerbouw-strokenpakket inclusief vogelakker’. Een belangrijke verbetering is, dat deze keus per jaar opnieuw gemaakt kan worden en niet voor 5-7 jaar vastligt.
1. Keuzepakket uit de generieke lijst:
– Onbeheerde akkerranden: 1 tot 20 m breed. Weegfactor 1;
– Eiwitgewassen: luzerne, rode klaver, esparcette, rolklaver, wikke, lupine en veldbonen. Weegfactor 0,7;
– Vanggewassen: voor 1 okt. gezaaid, altijd mengsel van twee soorten of gras doorzaaien door hoofdgewas. Weegfactor 0,3;
o Algemene openstelling, min. 10 weken op het land, geen gewasbeschermingsmiddelen (soortenlijst beschikbaar);
o Volgend op vezelgewassen (vlas of hennep);
o Vanggewassen als aaltjesbestrijding (soortenlijst beschikbaar);
– Wilgenhakhout. Weegfactor 0,3.
Vanggewassen die al verplicht worden geteeld na bijvoorbeeld mais tellen niet mee.
2. Het equivalente ‘akkerbouw-strokenpakket, inclusief vogelakker’:
– Beheerde akkerrand (minstens 30% en 3 m breed). Weegfactor 1,5;
– Aangrenzende sloten. Weegfactor 2;
– Eiwitgewassen. Weegfactor 0,7;
o Luzerne, esparcette, rolklaver, rode klaver en wikke: geen gewasbeschermingsmiddelen, wel bemesting. Luzerne met akkerrand vormt de ‘vogelakker’;
o Lupine en veldboon: wel gewasbeschermingsmiddelen, geen bemesting;
– Vanggewassen: als in keuzepakket, dus geen gewasbeschermingsmiddelen. Weegfactor 0,3;
– Landschapselementen op/grenzend aan land met een beheercontract.
Weegfactor 1,5.

Vergroeningscertificaten
Naast vorengenoemde opties zijn er twee certificeringen ingediend bij Brussel, namelijk van Stichting Veldleeuwerik en het ‘Biodiversiteits+ Label’ van Stichting Milieu Keur. Belangrijk is om op te merken dat de hieronder genoemde opties alleen mogelijk zijn voor boeren die ook aan de andere verplichtingen van deze twee labels voldoen!
Deelnemers aan Veldleeuwerik kunnen volstaan met een akkerrand van 1 m, die geen 30% van het geheel hoeft uit te maken, of zelfs kiezen voor een pakket zonder akkerrand. Verder telt als extra soja bij deze deelnemers ook mee als vergroening.
Deelnemers aan ‘Biodiversiteits+Label’ hebben de mogelijkheid om extensieve graanteelt, graanstoppels in de winter, extensief beheer en natuurbraak, natuurvriendelijk beheerde perceelsranden, overhoekjes en slootkanten, ‘wildakkers’ of vogelveldjes en nectarplanten op overhoekjes op te voeren, allen met weegfactor 1,5.

Gewasdiversificatie
Naast de EFA verplichting of vergroening, geldt voor de akkerbouwers ook de verplichting tot gewasdiversificatie. Hiervoor zijn de regels afhankelijk van de grootte van het bedrijf:
– Minder dan 10 hectare bouwland: boeren met maximaal 10 hectare bouwland hoeven niet verschillende gewassen te verbouwen;
– 10 – 30 hectare bouwland: er moeten minstens twee gewassen worden geteeld. Het grootste gewas mag maximaal 75% van de oppervlakte beslaan;
– Meer dan 30 hectare bouwland: er moeten minstens drie gewassen worden geteeld. Het grootste gewas mag maximaal 75% van de oppervlakte beslaan en de twee grootste gewassen samen maximaal 95%.
Hierbij worden de gewassen die tot de granen behoren als verschillende gewassen beschouwd.
Dus tarwe, gerst, triticale, teff, rogge e.d. zijn verschillende gewassen. Sterker nog: zomer- en wintertarwe en dat geldt ook voor andere gewassen die een zomer en een wintervariant hebben, worden beschouwd als verschillende gewassen.

En nu verder
Antwoord op de Nederlandse voorstellen wordt verwacht binnen vier maanden. In de komende jaren kunnen steeds in de zomer nog aanpassingsvoorstellen worden ingediend, bijvoorbeeld landschapselementen die meetellen voor de vergroening. De Europese Commissie toetst of de Nederlandse voorstellen voldoen aan de Brusselse richtlijnen.Al met al is de NAV tevreden met het bereikte resultaat.

NAV, 6 september 2014