Eindelijk is de Nederlandse regering bij monde van staatssecretaris Sharon Dijksma met een voorstel gekomen hoe Nederland binnen het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid de vergroeningsmaatregelen wil invullen. Deze maatregelen moeten per 1 januari 2015 ingaan. Van alle sectoren die bedrijfstoeslagen ontvangen zijn het enkel de ‘open teelten’ die individueel verplichtingen opgelegd krijgen.

Hierbij gaat het om bedrijven met 30 ha of meer akkerareaal, waarbij biologische bedrijven zijn vrijgesteld. Nederland benut niet de volle ruimte die de EU biedt om door middel van landschapselementen verlies aan productiegrond te voorkomen. Wel zijn er beperkte openingen voor de teelt van eiwitgewassen en het toepassen van duurzaamheidscertificaten.

Vergroenen
Vanuit het GLB bestaat de vergroening uit drie elementen: het behoud van blijvend grasland (indien dit areaal in Nederland met meer dan 5% daalt, dan komt er wel individuele plicht tot herinzaai), de gewasdiversificatie (tenminste 3 gewassen) en de verplichting tot 5% ecologisch aandachtsgebied (EFA). Het draait natuurlijk om de invulling van deze 5% van het areaal, waarvoor in de EU een lange lijst van toegelaten maatregelen bestaat de zogenaamde ‘Long List’. Hiervoor is Europees bedongen dat er een keuzemenu bestaat, zodat de maatregelen van Cyprus tot Lapland niet identiek behoeven te zijn. In deze ‘Long List’ zijn wel wegingsfactoren opgenomen, zodat maatregelen zowel > 1, dan ook kleiner dan 1 factor kunnen meetellen.

Keuze maken
In de Nederlandse invulling kan de boer een keuze maken tussen een ‘equivalent pakket’ of voor generieke maatregelen uit de ‘Long List’. Deze keuze wordt éénmalig gemaakt voor de gehele looptijd van het per 1 januari 2015 ingevoerde nieuwe GLB traject, dat 5 tot 7 jaar zal duren. De einddatum staat dus nog open (!). In het equivalente pakket moet de boer volgens Europees voorschrift zijn volledige EFA verplichting invullen volgens de richtlijnen van het Agrarisch Natuur Beheer (ANB). In dit pakket kunnen beheerde akkerranden (tenminste 3 meter breed), de aangrenzende sloot en eiwitgewassen opgenomen worden, waarbij na een eiwitgewas wel een vanggewas geteeld moet worden om uitspoeling van stikstof tegen te gaan. De beheerde akkerranden moeten tenminste 30% van de gewogen oppervlakte van EFA uitmaken, waarbij voor de akkerrand wegingsfactor 1.5 en voor de sloot 2.0 gelden. Wel moet van de akkerranden tenminste de helft in de winter groen blijven, waarbij de akkerrand ingezaaid moet zijn met een mengsel dat de biodiversiteit verhoogt. De precieze invulling van dit pakket is nog niet bekend. Er kunnen op de akkerranden ook eiwitgewassen geteeld worden, waarbij de keuze beperkt wordt tot die gewassen die weer voor meer biodiversiteit zouden zorgen, te weten luzerne, rode klaver, rolklaver, lupine maar ook veldbonen, wel gevolgd door een vanggewas met weer de verplichting voor 50 % groen in de winter.

´Long List´
Als tweede keuze heeft de boer de mogelijkheid om uit de ‘Long List’ generieke maatregelen te kiezen, waarbij de wegingsfactor niet boven de 1.0 komt. De onbeheerde akkerranden kunnen wel met bestaande ANB contracten gecombineerd worden, waarbij dan een korting op de betaling plaatsvindt om ‘dubbele betaling’ te voorkomen. Daarnaast kunnen er dezelfde eiwitgewassen als hierboven geteeld worden, echter met de verplichting tot vanggewas. Samen opgeteld komt de combinatie hier dan ook op de factor 1.0. Daarnaast is er een combinatie van vanggewas en vezelgewas toegestaan, om hiermee specifiek de teelt van de duurzame grondstoffen vlas en hennep te ondersteunen. Ook biedt deze keuzeoptie de mogelijkheid om de helft van het verplichte EFA areaal buiten het bedrijf in combinatie met maximaal tien boeren aan te leggen. Het dan ontstane EFA gebied moet dan wel aaneengesloten zijn. Als extra mogelijkheid wordt het gebruik van een duurzaamheidscertificaat toegestaan, mits toepassing dezelfde milieuwinst oplevert als de hierboven genoemde maatregelen. Voorlopig is hiervoor alleen het zogenaamde ‘Veldleeuwerik’ project in beeld. Deelname hieraan moet jaarlijks getoetst en goedgekeurd worden.

Landverlies
Alhoewel de lobby van het afgelopen jaar wel wat heeft opgeleverd blijven we als NAV ontevreden en zwaar teleurgesteld dat enkel de akkerbouw opdraait voor de vergroening en dat er nog steeds landverlies optreedt. Bovendien worden er van bovenaf regels gesteld aan het gebruik en beheer van het akkerland. Wij vinden dat je dat niet vanuit het ministerie maar op de boerderij moet blijven regelen! Toen de uitkomst van de EU discussie was dat vergroeningsmaatregelen onontkoombaar waren, heeft de NAV (samen met de partners NAJK en de vakgroep akkerbouw van LTO) steeds ingezet op het voorkomen van landverlies door het ruimhartig toepassen van het gebruik van:

* sloten en slootkanten
* akkerranden met gras/bloemenmengsel
* natuurvriendelijk oevers
* landschapselementen als houtwallen, bosjes, dijken, erfbeplanting en poelen
* eiwitgewassen als veldbonen, groene erwten, kapucijners, soja lupine en luzerne
* vezelgewassen als vlas, hennep en olifantsgras
* oliehoudende zaden als zomer- en winterkoolzaad
* oude graansoorten als teff, boekweit en spelt
* duurzaamheidscertificaten van VVAK, Global GAP en deelname Veldleeuwerik.

Gelijk speelveld
Zoals te zien valt is hieruit slechts gedeeltelijk een keuze gemaakt. In de ons omringende landen wordt vooral veel gebruik gemaakt van de landschapselementen, terwijl onze staatssecretaris vanwege vermeende hoge uitvoeringskosten hier in Nederland niet aan wil! Vooral oude rivier- en zeedijken in onze akkerbouwgebieden hebben vaak vanuit de provincies al een beschermde status, maar mogen in het GLB niet als element opgevoerd worden. Dit is natuurlijk scheef en niet uit te leggen. Als resultante van al de voorgestelde maatregelen komt de NAV tot de conclusie dat de staatssecretaris met een zwaarder pakket komt dan de ons omringende landen. Hierdoor wordt het principe van het ‘gelijke speelveld’ geweld aan gedaan. Eenvoudig te controleren maatregelen hadden voor de Nederlandse akkerbouw soelaas kunnen bieden. Met name een ruimhartiger toepassing van eiwitgewassen. Immers, dit zijn stikstofbindende gewassen die daarmee niet alleen een positief effect op het milieu en de biodiversiteit hebben, maar eindelijk wat doen aan de onbalans in de behoefte aan plantaardig eiwit, dat nu voor bijna 80% geïmporteerd moet worden van buiten de EU. Daarnaast had de staatssecretaris ook vanggewassen als vergroeningsmaatregel na andere gewassen moeten toestaan, zodat groenbemesters na granen, bolgewassen en (vroege)aardappelen, als landbouwkundige maatregel eveneens een bijdrage aan de vergroening hadden kunnen leveren.

NAV, 12 juni 2014