De vergroeningstoeslag moet een top-up worden op de basistoeslag en de vergroening moet op praktische wijze in de vorm van het cafetariamodel worden ingevuld. Dat stelt de Nederlandse akkerbouw Vakbond voor aan de Tweede Kamer met het oog op het Kamerdebat volgende week over het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid.

De NAV vindt het uiterst merkwaardig dat de Europese Commissie 30% van het budget reserveert voor vergroeningsmaatregelen en agrariërs tegelijkertijd wil verplichten vergroeningsmaatregelen te treffen om voor de basistoeslag in aanmerking te komen. In de praktijk houdt dat in dat de vergroeningstoeslag geen top-up is op de basistoeslag maar dat de toeslagen voor 100% een vergroeningstoeslag zijn. Mede gezien de achtergrond van het instellen van bedrijfstoeslagen en de moeilijke inkomenssituatie pleit de NAV voor loskoppeling van basistoeslag en vergroeningstoeslag, zodanig dat de vergroeningstoeslag een top-up is op de basistoeslag. Aangezien het kabinet in deze in de brief van 28 oktober nog geen stelling heeft ingenomen roept de NAV de Kamer op actie te ondernemen.

Tegelijkertijd stelt de vakbond voor het cafetariamodel te introduceren voor de vergroeningseisen. Uit bijvoorbeeld 25 vergroeningsmaatregelen zou de individuele teler vijf maatregelen moeten kunnen kiezen die hij op zijn bedrijf treft of al heeft getroffen om voor de vergroenings-top-up in aanmerking te komen. Het cafetariamodel biedt telers de mogelijkheid die maatregelen te treffen die in zijn situatie het best passen. In het model kunnen bijvoorbeeld energiebesparende en biodiversiteitbevorderende maatregelen, bufferstroken, structuurbevorderende teelten (vezelgewassen), het gebruik van bodemverbeteraars, GPS gestuurde spuitmachines, het onderploegen van stro, geïsoleerde bewaarplaatsen, het gebruiken van windenergie, enz. worden opgenomen.

Met het kabinet is de NAV van mening dat 7% van de grond reserveren voor ecologisch beheer te hoog is. ‘Dit geldt zeker voor de Nederlandse akkerbouw die op dure en vruchtbare grond de kost moet verdienen en veelal in gebieden opereert met naar verhouding weinig sloten, taluds, houtwallen en andere niet-productieve gronden. In ieder geval voor de akkerbouw zou het percentage aanzienlijk verlaagd dienen te worden.’

NAV, 30 november 2011