De Europese Commissie wil dat alle landen voor 2019 volledig overgaan van het
historische model naar het regionale model. Oftewel ‘flat rate’, een gelijk
bedrag per ha. De Nederlandse regering heeft haast en wil een zo kort mogelijke
overgang. De NAV wil brokken voorkomen.

In het historische model van toeslagen zoals we dat in Nederland kennen, zijn de
verschillen in hectaretoeslagen erg groot. Begrijpelijk omdat ze destijds zijn
ingevoerd ter compensatie van prijsdalingen en ze bovendien deels gekoppeld
waren aan producten. Denk aan vlas en zetmeelaardappelen. Akkerbouwers met
destijds veel ‘vrije’ producten in het bouwplan ontvangen in het historische
model gemiddeld een laag bedrag aan bedrijfstoeslag. Bedrijven met
zetmeelaardappelen, bieten en graan zijn (na de ontkoppeling) voor 90% of meer
van het inkomen afhankelijk van de bedrijfstoeslag. Gemiddeld gaat het volgens
het LEI om € 575, – per ha en € 43.000, – per bedrijf. Op intensieve bedrijven
om gemiddeld € 660, – per ha en gemiddeld € 51.000, – per bedrijf. Overgang
naar een flat rate met een bedrijfstoeslag van bijvoorbeeld € 300, – per ha
betekent een onaanvaardbare inkomensachteruitgang. Vergelijkbare rampen dreigen
voor de vleeskalverhouderij. De NAV vindt dat brokken moeten worden voorkomen.
Dat kan op een aantal manieren:

Geleidelijk invoeren
In de eerste plaats kan worden gedacht aan het heel geleidelijk invoeren van de
flat rate. In zeven jaar tijd zou dan toegewerkt kunnen worden aan een gelijk
bedrag per hectare. Bedrijven met een hoge hectaretoeslag nu krijgen dan zeven
jaar de tijd om te ‘wennen’ aan een veel lagere toeslag. Bedrijven met een lage
toeslag nu, ontvangen dan heel geleidelijk een hogere toeslag.

Hogere regiotoeslag
De Europese Commissie biedt de mogelijkheid aan lidstaten om verschillende regio’s
in te stellen met een in hoogte verschillende toeslag per ha. Dit kan een
tweede oplossing zijn. Door het zetmeelaardappelgebied als aparte regio te
benoemen met een hogere hectaretoeslag zou de inkomensachteruitgang opgevangen kunnen worden. Echter het mag natuurlijk op geen enkele wijze leiden tot oneerlijke concurrentie. Enigerlei wijze van koppeling van een hogere ha-toeslag met de teelt van zetmeelaardappelen is dan ook noodzakelijk.

Koppeling aan teelt
Wellicht de beste manier voor het voorkomen van brokken is het benutten van de mogelijkheid die Ciolos biedt, is de specifieke steun aan kwetsbare sectoren. De
zetmeelaardappelteelt zou dan als kwetsbare sector benoemd moeten worden.
Onder meer Frankrijk onderzoekt momenteel of het op deze wijze de klappen voor telers van zetmeelaardappelen op kan vangen. Nederland zou voor maximaal 10% van het budget (dus ca. 80 miljoen) kwetsbare sectoren mogen steunen. Alle EU-landen kunnen op deze wijze naar eigen inzicht koppelingen tot stand brengen. De NAV is hier geen voorstander van, omdat ze indruisen tegen een gelijk speelveld in de EU. Door echter de specifieke steun in EU-verband verplicht te koppelen aan ‘kwetsbare sectoren’ als zetmeelaardappelen, vezel- en eiwitgewassen kan de klap voor het zetmeelgebied worden opgevangen maar kunnen ook maatschappelijk gewenste teelten worden bevorderd. De NAV is voorstander van deze EU-koppeling voor zetmeelaardappelen en voor het op deze manier stimuleren van vezel- en eiwitgewassen. Het gelijke speelveld in de EU blijft op deze wijze bestaan.

NAV, 5 november 2011